Oostende
- Oesterparken opgericht tussen 1765-1860
- Oesterparken opgericht tussen 1860-WO I
- Oesterparken opgericht tussen WO I-nu
Nieuwpoort
Inleiding
Nadat het monopolie van de Oostendse kwekerij ”Clays & Cie” op de oesterkweek aan onze kust in 1780 ten einde liep, besloten verschillende andere ondernemers om zich ook toe te leggen op deze industrie. Nog in 1780 werden twee nieuwe oesterparken gebouwd in het Oostendse ommeland, maar rond circa 1787 verscheen ook een eerste oesterput buiten Oostende, in Nieuwpoort. Op 17 september 1787 verkreeg de Brusselse handelaar Joannes Petrus Van Schoor immers een vorstelijk octrooi voor de aanleg van een oester- en kreeftenbank op een deel schorreland dicht bij de haven van Nieuwpoort, ten noorden van het fort de Vierboet. Vermoedelijk heeft deze kwekerij daar niet al te lang gelegen en pas een kleine eeuw later, in 1864, kreeg Nieuwpoort met de firma ”Deswarte” uiteindelijk een opvolger. De bloei van het kusttoerisme in Nieuwpoort tijdens de Belle Epoque leidde in de jaren 1890 nog tot de oprichting van twee bijkomende parken van de ”N.V. Les Produits Maritimes” en "N.V. Huîtrières Saint-Georges". In dezelfde periode moet trouwens ook een oude Hollandse boot rondgedobberd hebben voor de kust van Nieuwpoort, waarop Antoon ‘Toone’ Willaert zich aan de oester- en kreeftenkweek wijdde. De dieren verbleven in de beun van het schip, een tegen de romp aansluitende ruimte die door middel van kleine openingen in verbinding stond met het water buiten de boot. Bij hoogtij werden de oesters en kreeften vervolgens overspoeld met het zeewater. Na WO I bleef van deze 19e-eeuwse kwekerijen niets meer over, maar in de loop van de jaren 1920 doken twee nieuwe oesterfirma’s op in Nieuwpoort: het tweede park van de "N.V. Les Produits Maritimes", gelegen aan de linker IJzeroever, en het oesterpark van de "N.V. Huîtrières et Viviers de Lombardsyde", te vinden aan de rechterkant van de havengeul. Het eerstgenoemde park overleefde zelfs de Tweede Wereldoorlog en werd tot rond 1974 uitgebaat door de firma “Halewyck & Cie”. Twee jaar later ging ook deze laatste Nieuwpoortse oesterput tegen de grond, maar een brugje van dit complex werd wel van de sloop gered en valt vandaag nog te bewonderen in de tuin van het appartementencomplex ‘Nautilus’.
Bronnen:
- Beun, J., (1988). Oester- en kreeftenkwekerijen te Nieuwpoort Bachten de Kupe 30(2): 45-51.
- Rijksarchief Brugge, Collectie Aanwinsten, nr. 1536: stuk betreffende verkoop van een oesterput te Nieuwpoort, 1788.
Oesterparken
- Oesterpark opgericht in 18e eeuw
- Oesterparken opgericht in 19e eeuw
- Oesterparken opgericht in 20e eeuw
Blankenberge
In Blankenberge was het wachten tot de hoogdagen van de “Belle Epoque” vooraleer de eerste oesterkwekerij daar in 1888 haar deuren opende. Toch waren voorheen al stappen ondernomen om ook deze badstad te voorzien van een eigen oesterbedrijf. In 1844 overwoog de Blankenbergse reder en schepen Louis De Rycker bijvoorbeeld om een eigen oesterpark op te starten. Waar het complex net zou aangelegd worden is niet duidelijk, maar het ging om een bedijkt perceel dicht bij de kust. De Rycker dacht eraan een vennootschap op te richten waarvan hij gerant én belangrijkste aandeelhouder zou worden. Op 8 september 1845 liet de burgemeester van Blankenberge echter weten dat De Rycker zijn plannen alweer had laten varen. Het zou kunnen dat de crisis van de jaren 1845-1850 hiervoor verantwoordelijk was. Ook rond 1866 moet ene heer Mamet-Van Heerswyngels aanstalten gemaakt hebben tot het oprichten van een oesterpark, maar ook hier bleef een realisatie van deze plannen uit. Als populaire badstad kon Blankenberge echter niet achterblijven in het aanbieden van verse zeevruchten aan de vakantiegangers die hier hun zomer doorbrachten. Deze toeristen konden voor hun portie oesters dan ook terecht in de talloze vishandels die Blankenberge rijk was. In de Kerkstraat zorgde Eugène De Smet bijvoorbeeld voor de levering van oesters, kreeften en verse zalm, terwijl G.H. Fischer Zeeuwse en Oostendse oesters aan de man bracht in de Visserstraat. Vanaf 1888 konden deze verkopers uiteindelijk ook Blankenbergse weekdieren aanbieden. Wie dit eerste Blankenbergse oesterpark net oprichtte is niet duidelijk, maar vanaf 1891 werd het uitgebaat door de familie Devriendt, die vandaag nog steeds in dezelfde industrie werkzaam is.
Bronnen:
- Boterberge, R. (2010). Geschiedenis van het Blankenbergse visserijbedrijf. Stadsbestuur Blankenberge: Blankenberge. ISBN 9789081515801. 397 pp.
- Van Beneden, P.-J.; Van Iseghem, J. (1866). Rapport sur les parcs aux huîtres, à Ostende, in: (1866). Rapport de la Commission chargée de faire une enquête sur la situation de la pêche maritime en Belgique. pp. 61-64.
Zeebrugge
|