Difference between revisions of "Historiek van de Belgische oesterkweek"
Line 170: | Line 170: | ||
'''Inleiding''' | '''Inleiding''' | ||
− | :In Blankenberge was het wachten tot de hoogdagen van de “Belle Epoque” vooraleer de eerste oesterkwekerij daar in 1888 haar deuren opende. Toch waren voorheen al stappen ondernomen om ook deze badstad te voorzien van een eigen oesterbedrijf. In 1844 overwoog de Blankenbergse reder en schepen Louis De Rycker bijvoorbeeld om een eigen oesterpark op te starten. Waar het complex net zou aangelegd worden is niet duidelijk, maar het ging om een bedijkt perceel dicht bij de kust. De Rycker dacht eraan een vennootschap op te richten waarvan hij gerant én belangrijkste aandeelhouder zou worden. Op 8 september 1845 liet de burgemeester van Blankenberge echter weten dat De Rycker zijn plannen alweer had laten varen. Het zou kunnen dat de crisis van de jaren 1845-1850 hiervoor verantwoordelijk was. Ook rond 1866 moet ene heer Mamet-Van Heerswyngels aanstalten gemaakt hebben tot het oprichten van een oesterpark, maar ook hier bleef een realisatie van deze plannen uit. Als populaire badstad kon Blankenberge echter niet achterblijven in het aanbieden van verse zeevruchten aan de vakantiegangers die hier hun zomer doorbrachten. Deze toeristen konden voor hun portie oesters dan ook terecht in de talloze vishandels die Blankenberge rijk was. In de Kerkstraat zorgde Eugène De Smet bijvoorbeeld voor de levering van oesters, kreeften en verse zalm, terwijl G.H. Fischer Zeeuwse en Oostendse oesters aan de man bracht in de Visserstraat. Vanaf 1888 konden deze verkopers uiteindelijk ook Blankenbergse weekdieren aanbieden. Wie dit eerste Blankenbergse oesterpark net oprichtte is niet duidelijk, maar vanaf 1891 werd het uitgebaat door de [[Oesterparken Devriendt|familie Devriendt]], die later ook de tweede Blankenbergse oesterput opende. Vandaag is deze familie nog steeds in dezelfde industrie werkzaam is, al hebben ze de oesterkweek en de groothandel in vis wel opgegeven. Het restaurant 'De Oesterput', bekend om zijn oesters en kreeften, is echter nog steeds een begrip in Blankenberge en omstreken. | + | :In Blankenberge was het wachten tot de hoogdagen van de “Belle Epoque” vooraleer de eerste oesterkwekerij daar in 1888 haar deuren opende. Toch waren voorheen al stappen ondernomen om ook deze badstad te voorzien van een eigen oesterbedrijf. In 1844 overwoog de Blankenbergse reder en schepen Louis De Rycker bijvoorbeeld om een eigen oesterpark op te starten. Waar het complex net zou aangelegd worden is niet duidelijk, maar het ging om een bedijkt perceel dicht bij de kust. De Rycker dacht eraan een vennootschap op te richten waarvan hij gerant én belangrijkste aandeelhouder zou worden. Op 8 september 1845 liet de burgemeester van Blankenberge echter weten dat De Rycker zijn plannen alweer had laten varen. Het zou kunnen dat de crisis van de jaren 1845-1850 hiervoor verantwoordelijk was. Ook rond 1866 moet ene heer Mamet-Van Heerswyngels aanstalten gemaakt hebben tot het oprichten van een oesterpark, maar ook hier bleef een realisatie van deze plannen uit. Als populaire badstad kon Blankenberge echter niet achterblijven in het aanbieden van verse zeevruchten aan de vakantiegangers die hier hun zomer doorbrachten. Deze toeristen konden voor hun portie oesters dan ook terecht in de talloze vishandels die Blankenberge rijk was. In de Kerkstraat zorgde Eugène De Smet bijvoorbeeld voor de levering van oesters, kreeften en verse zalm, terwijl G.H. Fischer Zeeuwse en Oostendse oesters aan de man bracht in de Visserstraat. Vanaf 1888 konden deze verkopers uiteindelijk ook Blankenbergse weekdieren aanbieden. Wie dit eerste Blankenbergse oesterpark net oprichtte is niet duidelijk, maar vanaf 1891 werd het uitgebaat door de [[Oesterparken Devriendt|familie Devriendt]], die later ook de tweede Blankenbergse oesterput opende. Vandaag is deze familie nog steeds in dezelfde industrie werkzaam is, al hebben ze de oesterkweek en de groothandel in vis wel opgegeven. Het restaurant 'De Oesterput', bekend om zijn oesters, mosselen en kreeften, is echter nog steeds een begrip in Blankenberge en omstreken. |
:<small>Bronnen: | :<small>Bronnen: |
Revision as of 08:01, 31 July 2012
Historiek van de Belgische oesterkweek
Contents
Inleiding
In 1765 gaven de gebroeders Jan en Pieter De Loose met de oprichting van hun oesterpark “Clays & Cie” in Oostende het startschot voor de oesterkweek aan onze kust. In de loop van de eeuwen die daarop volgden, besloten tientallen andere ondernemers dit voorbeeld te volgen en zich te wijden aan de activiteit van het ‘vetten’ van de weekdieren in onze brakke kustwateren. Vooral in de periode van de Belle Epoque, aan het einde van de 19e eeuw, scheerde deze industrietak hoge toppen en waren de Belgische oesters gegeerde producten in heel Europa. De twee wereldoorlogen en de toenemende vervuiling van het zeewater maakten echter een einde aan deze glorietijd en zorgden er uiteindelijk voor dat de binnenlandse oesterkweek vandaag de dag zo goed als verdwenen is. Op deze pagina’s wordt teruggeblikt op de historiek van deze eens zo winstgevende activiteit. Maak kennis met de verhalen van alle oesterparken die onze kust ooit rijk geweest is en ontdek een vrij onbekend stukje Belgische geschiedenis.
Kaart van de Belgische oesterkwekerijen
Oostende
Inleiding
Nieuwpoort
Inleiding
Blankenberge
Inleiding
Zeebrugge
|
Tijdslijn
Neem een duik in het verleden van de Belgische oesterkweek
Tijdens de Belle Epoque aan het einde van de 19e eeuw kenden de talrijke oesterparken aan de Vlaamse kust een enorm succes en waren de Belgische oesters of ‘Ostendaises’ vaste kost op de feestmalen van de Europese elite. Honderd jaar eerder was de binnenlandse oesterkweek echter nog de zaak van één enkele firma en vandaag de dag lijken de gloriedagen van de Belgische oesters slechts een vage herinnering. Benieuwd naar de details van dit verhaal? Kijk dan zeker eens in de tijdslijn, waar de geschiedenis van de Belgische oesterkweek je op een plateau aangeboden wordt!