Oesterpark Lombardsyde

From Coastal Wiki
Jump to: navigation, search


Oesterparken "N.V. Huîtrière(s) et Viviers de Lombardsyde" (1928-ca. 1936)

Loading map...
Hedendaagse kaart van Oostende en Nieuwpoort, met de ligging van de voormalige oesterparken van “N.V. Huîtrière(s) et Viviers de Lombardsyde”



Eerste oesterpark "N.V. Huîtrière et Viviers de Lombardsyde" (1928-ca. 1936)

Voorloper van het eerste oesterpark ”Vlaming en Vandromme”

In 1928 begon de aannemersfirma van Julien en Jerome Soetaert op de rechteroever van de IJzer, halverwege tussen Nieuwpoort-Stad en het schorrengebied, met de aanleg van een tweede naoorlogse oesterkwekerij in Nieuwpoort. Het complex bestond uit een groot komvormig bekken voor de oester-, kreeften- en mosselteelt en een aanpalende woning. De bouw ging uit van ene Albert Horen uit Lyon en ene Edgard Dentand, maar de kwekerij kwam algauw in handen van Adelson Fagnard. Deze Brusselaar bezat samen met zijn zonen Robert en Paul ook de villa “Les Vanneaux” op de Zeedijk in Nieuwpoort-Bad. Een andere vennoot in het oesterbedrijf was de Brusselse kolonel Dumont. Ook zijn zoon werd ingeschakeld in de werking van de put. Hij was immers verantwoordelijk voor de uitbating van een afgezet stuk rotsinham in Ierland, dat gehuurd werd door de “N.V. Huîtrière et Viviers de Lombardsyde”. Daar werden kreeften, gekocht van de lokale vissers, in eerste instantie uitgezet voordat ze de reis richting Nieuwpoort maakten. Vanaf het midden van de jaren dertig werd deze praktijk opgeheven en werden de kreeften voornamelijk ingevoerd vanuit het Noorse Stavanger. Haar oesters haalde de firma hoofdzakelijk uit Ierland, Portugal en Zeeland.[1]


Het oesterpark werd vanaf ca. 1936 nog overgenomen door Achille Vandromme en Biem Vlaming,[2] maar werd tijdens WOII opgedoekt. De put en het aangrenzende gebouw bleven echter bewaard. In de loop van de jaren werden hier nog een biologisch laboratorium van de Universiteit van Gent en een natuurhulpcentrum voor zieke en gekwetste zeevogels geïnstalleerd.[3][1] Door de oprichting van het staatsnatuurreservaat “De IJzermonding” in Nieuwpoort-Lombardsijde verdwenen uiteindelijk de laatste resten van de kwekerij. Het pand werd in 2005 afgebroken en de bijhorende put werd heringericht tot een natuur-educatieve getijdenpoel.[4]


Tweede oesterpark "N.V. Huîtrières et Viviers de Lombardsyde" (ca. 1929/1931-ca. 1936)

Opvolger van het tweede oesterpark"N.V. Les Produits Maritimes"
Voorloper van het tweede oesterpark "Vlaming en Vandromme"

Het tweede oesterpark van de "N.V. Les Produits Maritimes" werd in 1922 opgericht door de familie Halewyck aan de linkeroever van de IJzer in Nieuwpoort. In juni 1929 werd de oesterput opgekocht door de “N.V. Huîtrière et Viviers de Lombardsyde”.[5] De familie Halewyck bleef echter nog betrokken bij hun kwekerij. Het kapitaal van de Lombardsijdse firma werd na het samengaan van de twee oesterputten immers verhoogd van 1 miljoen naar 2,5 miljoen frank door het uitschrijven van 1500 aandelen van 1.000 frank. 600 van deze aandelen bleven in het bezit van de familie Halewyck.[6] Beide aandeelhouders kwamen echter al snel tot ruzie en besloten elk hun eigen weg te gaan. Fagnard bleef de twee kwekerijen in Nieuwpoort uitbaten, terwijl Raoul Halewyck in 1931 terug naar Oostende trok om daar het oesterpark “N.V. Huîtrière et Poissonnerie Réunis”, later "Halewyck & Cie", te stichten.[1] De naam van de firma werd in deze periode licht gewijzigd naar “N.V. Huîtrières et Viviers de Lombardsyde”, om duidelijk te maken dat het nu om meerdere parken ging.

Ook dit oesterpark werd vanaf ca. 1936 overgenomen door de firma ”Vlaming en Vandromme”.[2] Na afloop van de Tweede Wereldoorlog werd het nog uitgebaat door Henri Duffieux onder de naam oesterpark "Huîtrière Nieuport-Bains",[7] waarna het in de loop van de jaren 50 opnieuw in handen kwam van “Halewyck & Cie”.[8] René Halewyck werd uitbater van de oesterkwekerij en de bijhorende eetgelegenheid. Algauw werden de putten zelf echter minder en minder gebruikt, al bleef het restaurant zich wel specialiseren in oesters en kreeft. In 1974 werd de hele zaak afgebroken om plaats te maken voor de appartementencomplex Nautilus.[1] In de tuin van dit gebouw herinnerden het brugje en een vijvertje tot voor kort nog steeds aan de laatste Nieuwpoortse oesterputten, maar ook deze overblijfselen zijn ondertussen verdwenen.[3]



Derde oesterpark "N.V. Huîtrières et Viviers de Lombardsyde" (1929-ca. 1936)

Opvolger van het oesterpark ”Janssens”
Voorloper van het derde oesterpark ”Vlaming en Vandromme”

Op 1 december 1929 liet de Oostendse kwekerij “Janssens” haar oesterput in de Langestraat over aan de “N.V. Huîtrières et Viviers de Lombardsyde”. De Nieuwpoortse firma kreeg zo ook voet aan grond in Oostende. [9] Rond ca. 1936 moet ook deze oesterput overgenomen zijn door de firma ”Vlaming en Vandromme”.[2] Tijdens WO II werd het park zwaar beschadigd, maar rond 1948 werd het opnieuw operationeel gemaakt door ene heer Zoete.[10] Erna werd de put ook nog uitgebaat onder de naam “Oesterputten Antoine”.[11]Vandaag de dag wordt de gevel van het oorspronkelijke pand beschermd als bouwkundig erfgoed.[12]

Einde van de "N.V. Huîtrières et Viviers de Lombardsyde"


In de krant Het Visserijblad werd op 4 juli 1936 aangekondigd dat de “N.V. Huîtrières et Viviers de Lombardsyde”, die begonnen was met een startkapitaal van 2,5 miljoen frank, in de loop van de jaren een verlies had geleden van in totaal 2.126.170 frank. De maatschappij vroeg uiteindelijk de vereffening aan.[13] Vermoedelijk werd de onderneming op dat moment overgenomen door Biem Vlaming en Achille Vandromme, die reeds in 1935 een eigen firma voor vishandel opgericht hadden. Documenten uit november 1936 tonen alleszins aan dat de “huitrières et viviers de Lombardsyde” toen geëxploiteerd werden door de firma ”Vlaming en Vandromme”. Vermoedelijk ging het hier dan ook om alle drie de voorgaande oesterparken die overgenomen werden.[14][2] Robert Fagnard, zoon van Adelson Fagnard, mocht echter wel aanblijven als afgevaardigd bestuurder van de nieuwe firma.[13][15] Vanaf ca. 1938 gebruikte de firma “Vlaming en Vandromme” trouwens niet langer de ondertitel “huitrières et viviers de Lombardsyde”, maar wel “N.V. Huîtrières et Viviers de Nieuport”.[16]

Referenties


  1. 1.0 1.1 1.2 1.3 Beun, J. (1988). Oester- en kreeftenkwekerijen te Nieuwpoort Bachten de Kupe 30(2): 45-51.
  2. 2.0 2.1 2.2 2.3 Archief Dienst voor Zeevisserij, Vlaamse overheid: Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid: map M4II: documenten 1936.
  3. 3.0 3.1 Bijnens, B. (2001). Nieuwpoortse oesterputten Bachten de Kupe 43: 208-215.
  4. Het Nieuwsblad, 14 mei 2005.
  5. L’Echo d’Ostende, 15 juni 1929.
  6. L’Echo d’Ostende, 24 juli 1929.
  7. Archief Dienst voor Zeevisserij, Vlaamse overheid: Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid: Map 35, Briefwisseling over invoerrechten oesters en kreeften te Nieuwpoort.
  8. Interview Georges Halewyck, 16 maart 2012.
  9. Le Carillon, 29 december 1929.
  10. Erfgoedhuis Bachten de Kupe, archief tijdschrift Bachten de Kupe, doos oesters, artikel 22 april 1949.
  11. Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
  12. Site Inventaris Onroerend Erfgoed.
  13. 13.0 13.1 Het Visserijblad, 4 juli 1936.
  14. De Zeewacht, 16 augustus 1935.
  15. Archief Dienst voor Zeevisserij, Vlaamse overheid: Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid: map M4II: documenten 1936-1937, mapje V.
  16. Le Littoral, 1 januari 1938.

Meer weten