Difference between revisions of "Oesterparken Halewyck"
Line 6: | Line 6: | ||
==Situatie voor WO II (1931-WO II)== | ==Situatie voor WO II (1931-WO II)== | ||
− | ===Oesterput | + | ===Oesterput "Halewyck & Cie" in Oostende (1931-WO II)=== |
− | In 1931 nam Raoul Halewyck de oesterput van de oude firma [[Oesterpark Desmet| | + | In 1931 nam Raoul Halewyck de oesterput van de oude firma [[Oesterpark Desmet|"Desmet"]] aan de Esplanadestraat in Oostende over. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd dit waterbassin zwaar en onherstelbaar beschadigd, waarna Halewyck zijn oesterkweek naar de naburige putten van de oude firma’s [[Oesterpark Stichert-Stracké|"Stichtert-Stracké"]] en [[Oesterpark Roger-Lohr|"Roger-Lohr"]] verhuisde.<ref name="Halewyck"/> De firma had voor WO II ook een depot gelegen op de hoek van de Marie-José-plaats en de Madridstraat, waar oesters en kreeften verkocht werden. <ref>[ ttp://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=31810 L’Echo d’Ostende, 15 oktober 1932.]</ref><ref>[ http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=28614 Le Littoral, 24 december 1932.]</ref> De oesters die hier gevet werden kwamen uit onder andere uit Portugal, maar vanaf 1935-1936 startte "Halewyck & Cie" ook met de invoer van de Amerikaanse ‘Bluepoint Oysters’. Deze oesters, afkomstig uit Long Island, werden verscheept in grote vaten van 300 kilogram, die na een 2 à 3 weken lange tocht aankwamen in Antwerpen. In de Oostendse oesterput konden de dieren bekomen van hun lange reis.<ref name="Georges"> Interview Georges Halewyck, 16 maart 2012.</ref> |
− | === | + | ==="Halewyck & Cie" in de Spuikom (ca. 1934-WO II)=== |
− | In 1934 begonnen | + | In 1934 begonnen "Halewyck & Cie" en enkele andere firma’s met proeven voor integrale oesterkweek in de Oostendse Spuikom. Deze integrale oesterkwekerij was iets nieuws, want tot nu toe hadden de Belgische oestertelers zich hoofdzakelijk bezig gehouden met het vetten en zuiveren van jonge Engelse oesters in het Belgische zeewater. Rond 1922 was echter een epidemie uitgebroken in de Engelse oesterkwekerijen, waardoor de bevoorrading van onze gebieden in gevaar kwam en duidelijk werd hoe handig het zou zijn om niet langer afhankelijk te zijn van buitenlandse oesterinvoer.<ref name="Halewyck"/> Vanaf 1933 liet de Bestendige Commissie voor Zeevis en Oestercultuur van de Belgische Regering dan ook testen uitvoeren om de geschiktheid van onze wateren voor de integrale oesterkweek vast te stellen. Gronden werden ter beschikking gesteld aan zij die de proeven wilden ondernemen.<ref name="Van de Walle">[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=73166 Van De Walle, J. (1959). De oesterteelt aan de Belgische kust, in: West-Vlaanderen Werkt 1959(3): 94-97.]</ref> In het kader van deze experimenten deponeerde Raoul Halewyck, samen met zijn medewerker Wandels, een kleine hoeveelheid volwassen oesters in het moeilijk verversbare water van de Spuikom. In tegenstelling tot wat men verwachte, bleken de oesters goed te aarden in deze omgeving: de dieren groeiden flink aan en plantten zich ook voort in het water. Dit oesterbroed bleek bovendien makkelijk vangbaar, waarna het op een geschikte ondergrond aangebracht werd en zich verder kon ontwikkelen. Deze eerste positieve resultaten zorgden algauw voor een schaalvergroting van de proefnemingen vanaf 1935.<ref name="Halewyck"/> De resultaten de twee daaropvolgende jaren vielen echter tegen. Onguur weer, de overdadige groei van zeegras, maar vooral de aanwezigheid van verschillende oesterkwekers in de Spuikom maakten de situatie moeilijk.<ref name="Halewyck2">[ http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=7684 Halewyck, R. (1939). Résultat des expériences de culture d'huîtres dans le Bassin de Chasse d'Ostende de 1936 à 1938, in: (1939). 2e Internationaal Congres van de Zee, Luik, 30-31 Juli en 1-2 Augustus 1939 = 2ième Congrès International de la Mer, Liège, 30-31 juillet et 1-2 août 1939. pp. 438-440.]</ref> Elke teler hield er immers andere ideeën op na wat betreft technieken en volgde een ander schema voor waterverversing. De laatste gebeurde toen trouwens via de Noord-Ede, aangezien het beheer van de sluizen tot in de jaren 60 in handen van de overheid bleef.<ref name="Georges"/> In 1938 werd uiteindelijk beslist om de oesterkweek in de Spuikom volledig over te laten aan Raoul Halewyck. <ref name="Halewyck"/> De jaren daarop boekte hij hoopgevende resultaten en de eerste échte Oostendse oesters moesten rond 1940-1941 op het bord van de consumenten verschijnen.<ref name="Van de Walle"/> De oorlog strooide echter roet in het eten, want in 1941 maakten de Duitse bezetters een einde aan alle oestercultuur in de Spuikom.<ref name="Halewyck"/> |
− | ===Oesterput | + | ===Oesterput "Halewyck & Cie" in Zeebrugge (voor 1940-WO II)=== |
− | Voor 1940 opende | + | Voor 1940 opende "Halewyck & Cie" ook een oester- en kreeftenput in Zeebrugge. |
==Situatie na WO II (ca. 1945-1973/1991)== | ==Situatie na WO II (ca. 1945-1973/1991)== |
Revision as of 15:41, 21 May 2012
Contents
Oesterparken "Halewyck & Cie"(1931-1973)
Rond ca. 1931 liet Raoul Halewyck de oesterputten van de “N.V. Les Produits Maritimes” in Nieuwpoort over aan Adelson Fagnard, die ook de “N.V. Huîtrière et Viviers de Lombardsyde” in dezelfde stad uitbaatte. Halewyck zelf trok opnieuw richting Oostende, waar hij de firma “N.V. Huîtrière et Poissonnerie Réunies” uit de grond stampte. Algauw werd de naam van deze onderneming echter veranderd in “Huîtrières Halewyck & Cie”.[1]
Situatie voor WO II (1931-WO II)
Oesterput "Halewyck & Cie" in Oostende (1931-WO II)
In 1931 nam Raoul Halewyck de oesterput van de oude firma "Desmet" aan de Esplanadestraat in Oostende over. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd dit waterbassin zwaar en onherstelbaar beschadigd, waarna Halewyck zijn oesterkweek naar de naburige putten van de oude firma’s "Stichtert-Stracké" en "Roger-Lohr" verhuisde.[1] De firma had voor WO II ook een depot gelegen op de hoek van de Marie-José-plaats en de Madridstraat, waar oesters en kreeften verkocht werden. [2][3] De oesters die hier gevet werden kwamen uit onder andere uit Portugal, maar vanaf 1935-1936 startte "Halewyck & Cie" ook met de invoer van de Amerikaanse ‘Bluepoint Oysters’. Deze oesters, afkomstig uit Long Island, werden verscheept in grote vaten van 300 kilogram, die na een 2 à 3 weken lange tocht aankwamen in Antwerpen. In de Oostendse oesterput konden de dieren bekomen van hun lange reis.[4]
"Halewyck & Cie" in de Spuikom (ca. 1934-WO II)
In 1934 begonnen "Halewyck & Cie" en enkele andere firma’s met proeven voor integrale oesterkweek in de Oostendse Spuikom. Deze integrale oesterkwekerij was iets nieuws, want tot nu toe hadden de Belgische oestertelers zich hoofdzakelijk bezig gehouden met het vetten en zuiveren van jonge Engelse oesters in het Belgische zeewater. Rond 1922 was echter een epidemie uitgebroken in de Engelse oesterkwekerijen, waardoor de bevoorrading van onze gebieden in gevaar kwam en duidelijk werd hoe handig het zou zijn om niet langer afhankelijk te zijn van buitenlandse oesterinvoer.[1] Vanaf 1933 liet de Bestendige Commissie voor Zeevis en Oestercultuur van de Belgische Regering dan ook testen uitvoeren om de geschiktheid van onze wateren voor de integrale oesterkweek vast te stellen. Gronden werden ter beschikking gesteld aan zij die de proeven wilden ondernemen.[5] In het kader van deze experimenten deponeerde Raoul Halewyck, samen met zijn medewerker Wandels, een kleine hoeveelheid volwassen oesters in het moeilijk verversbare water van de Spuikom. In tegenstelling tot wat men verwachte, bleken de oesters goed te aarden in deze omgeving: de dieren groeiden flink aan en plantten zich ook voort in het water. Dit oesterbroed bleek bovendien makkelijk vangbaar, waarna het op een geschikte ondergrond aangebracht werd en zich verder kon ontwikkelen. Deze eerste positieve resultaten zorgden algauw voor een schaalvergroting van de proefnemingen vanaf 1935.[1] De resultaten de twee daaropvolgende jaren vielen echter tegen. Onguur weer, de overdadige groei van zeegras, maar vooral de aanwezigheid van verschillende oesterkwekers in de Spuikom maakten de situatie moeilijk.[6] Elke teler hield er immers andere ideeën op na wat betreft technieken en volgde een ander schema voor waterverversing. De laatste gebeurde toen trouwens via de Noord-Ede, aangezien het beheer van de sluizen tot in de jaren 60 in handen van de overheid bleef.[4] In 1938 werd uiteindelijk beslist om de oesterkweek in de Spuikom volledig over te laten aan Raoul Halewyck. [1] De jaren daarop boekte hij hoopgevende resultaten en de eerste échte Oostendse oesters moesten rond 1940-1941 op het bord van de consumenten verschijnen.[5] De oorlog strooide echter roet in het eten, want in 1941 maakten de Duitse bezetters een einde aan alle oestercultuur in de Spuikom.[1]
Oesterput "Halewyck & Cie" in Zeebrugge (voor 1940-WO II)
Voor 1940 opende "Halewyck & Cie" ook een oester- en kreeftenput in Zeebrugge.
Situatie na WO II (ca. 1945-1973/1991)
Referenties
- ↑ 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- ↑ [ ttp://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=31810 L’Echo d’Ostende, 15 oktober 1932.]
- ↑ [ http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=28614 Le Littoral, 24 december 1932.]
- ↑ 4.0 4.1 Interview Georges Halewyck, 16 maart 2012.
- ↑ 5.0 5.1 Van De Walle, J. (1959). De oesterteelt aan de Belgische kust, in: West-Vlaanderen Werkt 1959(3): 94-97.
- ↑ [ http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=7684 Halewyck, R. (1939). Résultat des expériences de culture d'huîtres dans le Bassin de Chasse d'Ostende de 1936 à 1938, in: (1939). 2e Internationaal Congres van de Zee, Luik, 30-31 Juli en 1-2 Augustus 1939 = 2ième Congrès International de la Mer, Liège, 30-31 juillet et 1-2 août 1939. pp. 438-440.]
Meer weten
- (1962). Endroits susceptibles de convenir pour l'ostréiculture à la côte belge. Ministère de l'Agriculture. Commission TWOZ. Groupe de Travail Ostréiculture: Ostende. 19 pp.
- De Putter, B. (2002). Huidig en toekomstig beheer van de Spuikom, in: Mees, J. et al. (Ed.) (2002). De Oostendse Spuikom: historiek, onderzoek en perspectieven. Relaas Spuikom Studiedag 8 december 2000 Duin en Zee (Oostende). VLIZ Special Publication, 8: pp. 13-16
- Graf (1957). Un jardinage pas comme les autres: l'ostréiculture ostendaise Reflets du Tourisme 7(4): 40-43.
- Halewyck, R. (1936). Résultats des expériences de culture des huîtres au Bassin de Chasse d'Ostende, in: (1936). 1e Internationaal Congres van de Zee, Oostende 11, 12, 13 en 14 september 1936: verslagen = 1ier Congrès International de la Mer, Ostende, 11, 12, 13 et 14 septembre 1936: rapports. pp. 346-348.
- Halewyck, R. (1939). Résultat des expériences de culture d'huîtres dans le Bassin de Chasse d'Ostende de 1936 à 1938, in: (1939). 2e Internationaal Congres van de Zee, Luik, 30-31 Juli en 1-2 Augustus 1939 = 2ième Congrès International de la Mer, Liège, 30-31 juillet et 1-2 août 1939. pp. 438-440.
- Halewyck, R. (1961). Huîtres d'Ostende J. des Voyages 30: 89-90.
- Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- Kerckhof, F.; Haelters, J.; Gollasch, S. (2007). Alien species in the marine and brackish ecosystem: the situation in Belgian waters Aquat. Invasions 2(3): 243-257.
- Leloup, E.; Halewyck, R. (1949). La situation de l’ostréiculture dans le Bassin de Chasse d’Ostende de 1939 à 1948 Rapp. et Proc.-Verb. Cons. Int. Explor. Mer 128(2): 19.
- Leloup, E.; Van Meel, L.; Polk, P.; Halewyck, R.; Gryson, R. (1961). Recherches sur l'ostréiculture dans le bassin de chasse d'Ostende en 1960. Ministère de l'Agriculture. Commission TWOZ. Groupe de Travail Ostréiculture(s.l.). 89 pp.
- Leloup, E.; Van Meel, L.; Polk, P.; Halewyck, R.; Gryson, R. (1962). Recherches sur l'ostréiculture dans le bassin de chasse d'Ostende en 1961. Ministère de l'Agriculture. Commission TWOZ. Groupe de Travail Ostréiculture(s.l.). 57 pp.
- Leloup, E.; Van Meel, L.; Polk, Ph.; Halewyck, R.; Gryson, R. (1963). Recherches sur l'ostréiculture dans le bassin de chasse d'Ostende en 1962. Ministère de l'Agriculture. Commission TWOZ. Groupe de Travail Ostréiculture(s.l.). 58 pp.
- Leloup, E.; Van Meel, L.; Polk, Ph.; Halewyck, R.; Gryson, R. (1964). Recherches sur l'ostréiculture dans le bassin de chasse d'Ostende en 1963. Ministère de l'Agriculture. Commission TWOZ. Groupe de Travail Ostréiculture: Ostende. 48 pp.
- Leloup, E.; Van Meel, L.; Polk, Ph.; Halewyck, R.; Gryson, R. (1965). Recherches sur l'ostréiculture dans le bassin de chasse d'Ostende en 1964. Ministère de l'Agriculture. Commission TWOZ. Groupe de Travail Ostréiculture (s.l.) 58 pp.
- Leloup, E.; Van Meel, L.; Polk, Ph.; Halewyck, R.; Gryson, R. (1966). Recherches sur l'ostréiculture dans le bassin de chasse d'Ostende en 1965. Ministère de l'Agriculture. Commission TWOZ. Groupe de Travail Ostréiculture(s.l.). 59 pp.
- Leloup, E. (1970). Recherches sur l'ostréiculture dans le bassin de chasse d'Ostende en 1968 Bull. K. Belg. Inst. Nat. Wet. 46(6): 1-24.
- Leloup, E. (1971). Recherches sur l'ostreiculture dans le bassin de chasse d'Ostende pendant l'année 1969 Bull. K. Belg. Inst. Nat. Wet. 47(25): 1-16.
- Leloup, E. (1973). Recherches sur l'ostréiculture dans le bassin de chasse d'Ostende en 1970 et 1971 Bull. K. Belg. Inst. Nat. Wet. 49(10): 1-23.
- Leloup, E. (1980). Recherches sur l'ostréiculture dans le Bassin de Chasse d'Ostende en 1972 et 1973 Bull. K. Belg. Inst. Nat. Wet. 52(4): 1-13.
- Persoone, G. (1971). La pollution dans le port d'Ostende et ses répercussions sur la réproduction de l'huître plate dans le Bassin de Chasse = La pollution dans le port d'Ostende et ses répercussions sur la réproduction de l'huître plate dans le Bassin de Chasse Thalass. Jugosl. 1971: 279-294.
- Polk, P. (2002). Oesters van weleer: een historische schets van de oesterkweek in de Oostendse Spuikom, in: Mees, J. et al. (Ed.) (2002). De Oostendse Spuikom: historiek, onderzoek en perspectieven. Relaas Spuikom Studiedag 8 december 2000 Duin en Zee (Oostende). VLIZ Special Publication, 8: pp. 9-12
- Redant, F. (1997). The Belgian mollusk fisheries, in: MacKenzie Jr., C.L. et al. (Ed.) (1997). The history, present condition and future of the molluscan fisheries of North and Central America and Europe Volume 3, Europe. NOAA Technical Report NMFS, 129: pp. 101-114.
- Van De Walle, J. (1959). De oesterteelt aan de Belgische kust, in: West-Vlaanderen Werkt 1959(3): 94-97.
- De Zeewacht, 26 september 1936.
- De Zeewacht, 21 november 1936.
- De Zeewacht, 22 mei 1937.
- De Zeewacht, 25 juni 1938.
- De Zeewacht, 10 december 1938.
- L’Echo d’Ostende, 15 oktober 1932.
- Le Littoral, 24 december 1932.
- Le Littoral, 28 november 1936.
- Le Littoral, 15 mei 1937.
- Le Littoral, 8 januari 1938.
- Le Littoral, 25 juni 1938.
- Le Littoral, 17 december 1938.
- Het Visserijblad, 16 december 1939.