Difference between revisions of "Oesterparasiet"
Line 4: | Line 4: | ||
− | [[ | + | [[Lijst_niet-inheemse_soorten_Belgisch_deel_Noordzee_en_aanpalende_estuaria|{{kader}}]] |
[[Image:Bonamia ostreae.jpg|thumb|right|200px|<div style="text-align: center;">Oesterparasiet <P> | [[Image:Bonamia ostreae.jpg|thumb|right|200px|<div style="text-align: center;">Oesterparasiet <P> | ||
Foto: Susan Bower, Fisheries and Oceans Canada</div>]] | Foto: Susan Bower, Fisheries and Oceans Canada</div>]] |
Revision as of 13:34, 13 October 2011
Oesterparasiet
under construction
|
[[Lijst_niet-inheemse_soorten_Belgisch_deel_Noordzee_en_aanpalende_estuaria|
|
Oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" (ca.1866-ca.1895)
|
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon="http://www.googlemapsmarkers.com/v1/4abeec/"> 51.228535, 2.906976, Oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" (ca.1866-ca.1895) </googlemap> |
Hedendaagse kaart van Oostende, met de ligging van het voormalige oesterpark van “Royon-Hertoghe & Cie”
|
- Opvolger van oesterpark "Royon-Bettger & Cie"
Het oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" was een verderzetting van de onderneming "Royon-Bettger & Cie" die reeds in 1856 door Louis Royon en de Keulse handelaar Gustave Bettger in Oostende in het leven geroepen was.[1] De samenwerking tussen deze twee ondernemers liep echter algauw spaak. In 1860-1861 kwamen beide immers tegenover elkaar te staan in de rechtbank, nadat de Duitse firma "Bettger & Cie" een proces aangespannen had tegen een coalitie van zes Oostendse oesterparken, waaronder "Royon-Bettger & Cie" zelf.[2] Een misverstand over de kwaliteit, grootte en prijs van een zending oesters voor Keulen bracht uiteindelijk definitief een einde aan de vennootschap tussen Bettger en Royon. Bij akte van 4 januari 1865 werd de maatschappij opgedoekt. Het jaar erop, op 10 augustus 1866, verkocht Bettger zijn één derde eigendomsaandeel in de oesterput aan de Brugse advocaat Charles Meynne. Deze laatste veroverde ook één zesde van het aandeel van Louis Royon, waardoor Meynne en Royon vanaf dan elk de helft van de oesterput bezaten. Het hotel-restaurant “Pavillon du Rhin” bleef echter wel volledig in handen van de familie Royon-Hertoghe. Op 18 augustus 1866 liet Bettger zijn aandeel in het complex immers over aan Royon.[3] Niet veel later, op 18 oktober 1866 overleed Louis Antoine Royon te Mariakerke. Het “Pavillon du Rhin” kwam volledig in handen van zijn erfgenamen, de oesterput slechts deels. De effectieve uitbating van het park, nu met de naam "Royon-Hertoghe & Cie", gebeurde echter wel door Michel Halewyck, echtgenoot van Eugénie Royon en dus de schoonzoon van Louis.[1] Het bedrijf "Royon-Hertoghe & Cie" hield zich, naast het uitbaten van het hotel-restaurant "Pavillon du Rhin" en het exploiteren van de bijhorende oesterput, blijkbaar nog met andere zaken bezig. De frima dreef blijkbaar ook handel in gedroogd fruit, ijs en allerlei vissoorten, en moet ook een bijhuis gehad hebben te Londen.[1]
Cultural depictions of George Washington | ||||||||||
|
img_src=Image: img_width=400 tooltip=Publiciteitskaartje oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" img_alt=Publiciteitskaartje oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" exlink=http://www.vliz.be/vmdcdata/photogallery/sea.php?p=show&album=3278&pic=61316
Cultural depictions of George Washington | ||||||||||
|
|
Oesterparken "Stichert-Stracké & Cie" (1887-ca. 1925)
|
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon=""> 51.227995, 2.907544, Oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" (ca.1866-ca.1895) </googlemap> |
Hedendaagse kaart van Oostende, met de ligging van de voormalige oesterparken van “Stichert-Stracké & Cie”
|
Eerste oesterpark "Stichert-Stracké & Cie" (1887-ca. 1896)
Het oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" was een verderzetting van de onderneming "Royon-Bettger & Cie" die reeds in 1856 door Louis Royon en de Keulse handelaar Gustave Bettger in Oostende in het leven geroepen was.[1] De samenwerking tussen deze twee ondernemers liep echter algauw spaak. In 1860-1861 kwamen beide immers tegenover elkaar te staan in de rechtbank, nadat de Duitse firma "Bettger & Cie" een proces aangespannen had tegen een coalitie van zes Oostendse oesterparken, waaronder "Royon-Bettger & Cie" zelf.[4] Een misverstand over de kwaliteit, grootte en prijs van een zending oesters voor Keulen bracht uiteindelijk definitief een einde aan de vennootschap tussen Bettger en Royon. Bij akte van 4 januari 1865 werd de maatschappij opgedoekt. Het jaar erop, op 10 augustus 1866, verkocht Bettger zijn één derde eigendomsaandeel in de oesterput aan de Brugse advocaat Charles Meynne. Deze laatste veroverde ook één zesde van het aandeel van Louis Royon, waardoor Meynne en Royon vanaf dan elk de helft van de oesterput bezaten. Het hotel-restaurant “Pavillon du Rhin” bleef echter wel volledig in handen van de familie Royon-Hertoghe. Op 18 augustus 1866 liet Bettger zijn aandeel in het complex immers over aan Royon.[3] Niet veel later, op 18 oktober 1866 overleed Louis Antoine Royon te Mariakerke. Het “Pavillon du Rhin” kwam volledig in handen van zijn erfgenamen, de oesterput slechts deels. De effectieve uitbating van het park, nu met de naam "Royon-Hertoghe & Cie", gebeurde echter wel door Michel Halewyck, echtgenoot van Eugénie Royon en dus de schoonzoon van Louis.[1]
|
Oesterparken "Stichert-Stracké & Cie" (1887-ca. 1925)
|
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon=""> 51.227995, 2.907544, Oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" (ca.1866-ca.1895) </googlemap> |
onderschrift
|
Eerste oesterpark "Stichert-Stracké & Cie" (1887-ca. 1896)
Het oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" was een verderzetting van de onderneming "Royon-Bettger & Cie" die reeds in 1856 door Louis Royon en de Keulse handelaar Gustave Bettger in Oostende in het leven geroepen was.[1] De samenwerking tussen deze twee ondernemers liep echter algauw spaak. In 1860-1861 kwamen beide immers tegenover elkaar te staan in de rechtbank, nadat de Duitse firma "Bettger & Cie" een proces aangespannen had tegen een coalitie van zes Oostendse oesterparken, waaronder "Royon-Bettger & Cie" zelf.[5] Een misverstand over de kwaliteit, grootte en prijs van een zending oesters voor Keulen bracht uiteindelijk definitief een einde aan de vennootschap tussen Bettger en Royon. Bij akte van 4 januari 1865 werd de maatschappij opgedoekt. Het jaar erop, op 10 augustus 1866, verkocht Bettger zijn één derde eigendomsaandeel in de oesterput aan de Brugse advocaat Charles Meynne. Deze laatste veroverde ook één zesde van het aandeel van Louis Royon, waardoor Meynne en Royon vanaf dan elk de helft van de oesterput bezaten. Het hotel-restaurant “Pavillon du Rhin” bleef echter wel volledig in handen van de familie Royon-Hertoghe. Op 18 augustus 1866 liet Bettger zijn aandeel in het complex immers over aan Royon.[3] Niet veel later, op 18 oktober 1866 overleed Louis Antoine Royon te Mariakerke. Het “Pavillon du Rhin” kwam volledig in handen van zijn erfgenamen, de oesterput slechts deels. De effectieve uitbating van het park, nu met de naam "Royon-Hertoghe & Cie", gebeurde echter wel door Michel Halewyck, echtgenoot van Eugénie Royon en dus de schoonzoon van Louis.[1]
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon=""> 51.227995, 2.907544, Oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" (ca.1866-ca.1895) </googlemap> |
onderschrift
|
Eerste oesterpark "Stichert-Stracké & Cie" (1887-ca. 1896)
Het oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" was een verderzetting van de onderneming "Royon-Bettger & Cie" die reeds in 1856 door Louis Royon en de Keulse handelaar Gustave Bettger in Oostende in het leven geroepen was.[1] De samenwerking tussen deze twee ondernemers liep echter algauw spaak. In 1860-1861 kwamen beide immers tegenover elkaar te staan in de rechtbank, nadat de Duitse firma "Bettger & Cie" een proces aangespannen had tegen een coalitie van zes Oostendse oesterparken, waaronder "Royon-Bettger & Cie" zelf.[6] Een misverstand over de kwaliteit, grootte en prijs van een zending oesters voor Keulen bracht uiteindelijk definitief een einde aan de vennootschap tussen Bettger en Royon. Bij akte van 4 januari 1865 werd de maatschappij opgedoekt. Het jaar erop, op 10 augustus 1866, verkocht Bettger zijn één derde eigendomsaandeel in de oesterput aan de Brugse advocaat Charles Meynne. Deze laatste veroverde ook één zesde van het aandeel van Louis Royon, waardoor Meynne en Royon vanaf dan elk de helft van de oesterput bezaten. Het hotel-restaurant “Pavillon du Rhin” bleef echter wel volledig in handen van de familie Royon-Hertoghe. Op 18 augustus 1866 liet Bettger zijn aandeel in het complex immers over aan Royon.[3] Niet veel later, op 18 oktober 1866 overleed Louis Antoine Royon te Mariakerke. Het “Pavillon du Rhin” kwam volledig in handen van zijn erfgenamen, de oesterput slechts deels. De effectieve uitbating van het park, nu met de naam "Royon-Hertoghe & Cie", gebeurde echter wel door Michel Halewyck, echtgenoot van Eugénie Royon en dus de schoonzoon van Louis.[1]
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon=""> 51.227995, 2.907544, Oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" (ca.1866-ca.1895) </googlemap> |
onderschrift
|
Eerste oesterpark "Stichert-Stracké & Cie" (1887-ca. 1896)
Het oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" was een verderzetting van de onderneming "Royon-Bettger & Cie" die reeds in 1856 door Louis Royon en de Keulse handelaar Gustave Bettger in Oostende in het leven geroepen was.[1] De samenwerking tussen deze twee ondernemers liep echter algauw spaak. In 1860-1861 kwamen beide immers tegenover elkaar te staan in de rechtbank, nadat de Duitse firma "Bettger & Cie" een proces aangespannen had tegen een coalitie van zes Oostendse oesterparken, waaronder "Royon-Bettger & Cie" zelf.[7] Een misverstand over de kwaliteit, grootte en prijs van een zending oesters voor Keulen bracht uiteindelijk definitief een einde aan de vennootschap tussen Bettger en Royon. Bij akte van 4 januari 1865 werd de maatschappij opgedoekt. Het jaar erop, op 10 augustus 1866, verkocht Bettger zijn één derde eigendomsaandeel in de oesterput aan de Brugse advocaat Charles Meynne. Deze laatste veroverde ook één zesde van het aandeel van Louis Royon, waardoor Meynne en Royon vanaf dan elk de helft van de oesterput bezaten. Het hotel-restaurant “Pavillon du Rhin” bleef echter wel volledig in handen van de familie Royon-Hertoghe. Op 18 augustus 1866 liet Bettger zijn aandeel in het complex immers over aan Royon.[3] Niet veel later, op 18 oktober 1866 overleed Louis Antoine Royon te Mariakerke. Het “Pavillon du Rhin” kwam volledig in handen van zijn erfgenamen, de oesterput slechts deels. De effectieve uitbating van het park, nu met de naam "Royon-Hertoghe & Cie", gebeurde echter wel door Michel Halewyck, echtgenoot van Eugénie Royon en dus de schoonzoon van Louis.[1]
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon=""> 51.227995, 2.907544, Oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" (ca.1866-ca.1895) </googlemap> |
onderschrift
|
Eerste oesterpark "Stichert-Stracké & Cie" (1887-ca. 1896)
Het oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" was een verderzetting van de onderneming "Royon-Bettger & Cie" die reeds in 1856 door Louis Royon en de Keulse handelaar Gustave Bettger in Oostende in het leven geroepen was.[1] De samenwerking tussen deze twee ondernemers liep echter algauw spaak. In 1860-1861 kwamen beide immers tegenover elkaar te staan in de rechtbank, nadat de Duitse firma "Bettger & Cie" een proces aangespannen had tegen een coalitie van zes Oostendse oesterparken, waaronder "Royon-Bettger & Cie" zelf.[8] Een misverstand over de kwaliteit, grootte en prijs van een zending oesters voor Keulen bracht uiteindelijk definitief een einde aan de vennootschap tussen Bettger en Royon. Bij akte van 4 januari 1865 werd de maatschappij opgedoekt. Het jaar erop, op 10 augustus 1866, verkocht Bettger zijn één derde eigendomsaandeel in de oesterput aan de Brugse advocaat Charles Meynne. Deze laatste veroverde ook één zesde van het aandeel van Louis Royon, waardoor Meynne en Royon vanaf dan elk de helft van de oesterput bezaten. Het hotel-restaurant “Pavillon du Rhin” bleef echter wel volledig in handen van de familie Royon-Hertoghe. Op 18 augustus 1866 liet Bettger zijn aandeel in het complex immers over aan Royon.[3] Niet veel later, op 18 oktober 1866 overleed Louis Antoine Royon te Mariakerke. Het “Pavillon du Rhin” kwam volledig in handen van zijn erfgenamen, de oesterput slechts deels. De effectieve uitbating van het park, nu met de naam "Royon-Hertoghe & Cie", gebeurde echter wel door Michel Halewyck, echtgenoot van Eugénie Royon en dus de schoonzoon van Louis.[1]
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon=""> 51.227995, 2.907544, Oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" (ca.1866-ca.1895) </googlemap> |
onderschrift
|
Oesterparken "Stichert-Stracké & Cie" (1887-ca. 1925)
|
Eerste oesterpark "Stichert-Stracké & Cie" (1887-ca. 1896)
Het oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" was een verderzetting van de onderneming "Royon-Bettger & Cie" die reeds in 1856 door Louis Royon en de Keulse handelaar Gustave Bettger in Oostende in het leven geroepen was.[1] De samenwerking tussen deze twee ondernemers liep echter algauw spaak. In 1860-1861 kwamen beide immers tegenover elkaar te staan in de rechtbank, nadat de Duitse firma "Bettger & Cie" een proces aangespannen had tegen een coalitie van zes Oostendse oesterparken, waaronder "Royon-Bettger & Cie" zelf.[9] Een misverstand over de kwaliteit, grootte en prijs van een zending oesters voor Keulen bracht uiteindelijk definitief een einde aan de vennootschap tussen Bettger en Royon. Bij akte van 4 januari 1865 werd de maatschappij opgedoekt. Het jaar erop, op 10 augustus 1866, verkocht Bettger zijn één derde eigendomsaandeel in de oesterput aan de Brugse advocaat Charles Meynne. Deze laatste veroverde ook één zesde van het aandeel van Louis Royon, waardoor Meynne en Royon vanaf dan elk de helft van de oesterput bezaten. Het hotel-restaurant “Pavillon du Rhin” bleef echter wel volledig in handen van de familie Royon-Hertoghe. Op 18 augustus 1866 liet Bettger zijn aandeel in het complex immers over aan Royon.[3] Niet veel later, op 18 oktober 1866 overleed Louis Antoine Royon te Mariakerke. Het “Pavillon du Rhin” kwam volledig in handen van zijn erfgenamen, de oesterput slechts deels. De effectieve uitbating van het park, nu met de naam "Royon-Hertoghe & Cie", gebeurde echter wel door Michel Halewyck, echtgenoot van Eugénie Royon en dus de schoonzoon van Louis.[1]
Oesterparken "Stichert-Stracké & Cie" (1887-ca. 1925)
|
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon=""> 51.227995, 2.907544, Oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" (ca.1866-ca.1895) </googlemap> |
onderschrift
|
Eerste oesterpark "Stichert-Stracké & Cie" (1887-ca. 1896)
Het oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" was een verderzetting van de onderneming "Royon-Bettger & Cie" die reeds in 1856 door Louis Royon en de Keulse handelaar Gustave Bettger in Oostende in het leven geroepen was.[1] De samenwerking tussen deze twee ondernemers liep echter algauw spaak. In 1860-1861 kwamen beide immers tegenover elkaar te staan in de rechtbank, nadat de Duitse firma "Bettger & Cie" een proces aangespannen had tegen een coalitie van zes Oostendse oesterparken, waaronder "Royon-Bettger & Cie" zelf.[10] Een misverstand over de kwaliteit, grootte en prijs van een zending oesters voor Keulen bracht uiteindelijk definitief een einde aan de vennootschap tussen Bettger en Royon. Bij akte van 4 januari 1865 werd de maatschappij opgedoekt. Het jaar erop, op 10 augustus 1866, verkocht Bettger zijn één derde eigendomsaandeel in de oesterput aan de Brugse advocaat Charles Meynne. Deze laatste veroverde ook één zesde van het aandeel van Louis Royon, waardoor Meynne en Royon vanaf dan elk de helft van de oesterput bezaten. Het hotel-restaurant “Pavillon du Rhin” bleef echter wel volledig in handen van de familie Royon-Hertoghe. Op 18 augustus 1866 liet Bettger zijn aandeel in het complex immers over aan Royon.[3] Niet veel later, op 18 oktober 1866 overleed Louis Antoine Royon te Mariakerke. Het “Pavillon du Rhin” kwam volledig in handen van zijn erfgenamen, de oesterput slechts deels. De effectieve uitbating van het park, nu met de naam "Royon-Hertoghe & Cie", gebeurde echter wel door Michel Halewyck, echtgenoot van Eugénie Royon en dus de schoonzoon van Louis.[1] [[{|border="0" cellspacing="0" cellpadding="0" align="center" style="margin:1em auto 1em auto;" width="620pt" style="border:1px solid #abd5f5; background-color:#00787A;" |colspan="2"|
|- | style="border:0px solid #abd5f5; background-color:#00787A; float right; width: 50px"|
51.221952, 2.941528, Eerste oesterpark "Stichert-Stracké & Cie" (1887-ca. 1896) 51.228149, 2.934347, Tweede oesterpark "Stichert-Stracké & Cie" (ca. 1896-1925) </googlemap>
|
| |}]]
]]
- ↑ 1.00 1.01 1.02 1.03 1.04 1.05 1.06 1.07 1.08 1.09 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15 1.16 Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- ↑ Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.
- ↑ 3.0 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 Farasyn, D. (2001). Historiek van de eerste gebouwen langs de Oostendse zeedijk 1830-1878. Tweede uitgave. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 88 pp.
- ↑ Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.
- ↑ Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.
- ↑ Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.
- ↑ Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.
- ↑ Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.
- ↑ Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.
- ↑ Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.