Oesterpark Janssens Mestdagh

From Coastal Wiki
Revision as of 17:02, 27 November 2013 by Ruth (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search


Oesterparken "L. Janssens et Ch. Mestdagh" (voor 1902- ca. 1921)

Loading map...
Hedendaagse kaart van Oostende, met de ligging van de voormalige oesterparken van "L. Janssens en Ch. Mestdagh"



Eerste Oesterpark "L. Janssens en Ch. Mestdagh" (voor 1902-na 1920)


De firma “L. Janssens en Ch. Mestdagh” moet reeds voor 1902 uitbater geweest zijn van een oester-en kreeftenpark in Mariakerke. De kwekerij komt immers al voor op een stadsplan van Oostende dat in 1902 gedrukt werd [1] en volgens mondelinge overlevering moet de oesterput zelfs reeds rond 1895 actief geweest zijn.[2] In november 1905 dienden de ondernemers een aanvraag in voor de constructie van een waterleiding vanaf het uiterste westen van de Oostendse Zeedijk tot aan de bassins ter hoogte van de Raversijdestraat in Mariakerke. Op 13 maart 1906 werd hier toestemming voor gegeven. In dit oesterpark werd na verloop van tijd vooral gefocust op de teelt van kreeften, terwijl de put van dezelfde firma in de Langestraat vooral oesters zou voortbrengen.[3][4] Wanneer een einde kwam aan de werking van dit park is niet helemaal duidelijk. In 1920 vroeg Louis Janssens echter wel de toestemming om de waterleiding die de oesterput voorzag van vers zeewater af te breken. Het deel van het buizenstel dat over het strand tot aan de voet van de dijk liep, zou volledig vernietigd worden. Het gat in de dijk ging men vervolgens dichtmaken om enige verdere infiltratie van zeewater te vermijden. Deze aanvraag werd goedgekeurd op 12 januari 1921. Het lijkt aannemelijk dat de afbraak van de waterleiding ook het einde van de oester- en kreeftenkwekerij in Mariakerke met zich meebracht.[3]


Tweede Oesterpark "L. Janssens en Ch. Mestdagh" (ca. 1902-1921)

Voorloper van oesterpark "Janssens"


Op 18 juli 1901 verkreeg Louis Janssens de toestemming van het Ministerie van Financiën en Openbare werken voor de aanleg van een waterleiding vanaf de Oostendse Visserskaai, doorheen de Cirkelstraat tot aan het eigendom op de hoek van de Langestraat en de Schipperstraat. Op dit adres, de Langestraat 91-93, was Janssens samen met zijn vrouw Emma Sanno toen volop bezig met de constructie van twee huizen en een achterliggende oesterput. De pijpleiding, die verbonden was met de noord-westelijke hoek van het Visserijdok, diende om dit oesterpark van vers water te voorzien.[3][5] Volgens kadastrale gegevens was de aanleg van de huizen en de oesterkwekerij rond 1903 voltooid,[6] maar het oesterpark was vermoedelijk reeds daarvoor actief. Op een stadsplan van Oostende dat in 1902 gedrukt werd is immers al een verwijzing te vinden naar deze zaak.[1] Hoewel de eigendom op naam stond van Louis Janssens en zijn vrouw, was de uitbating van de oesterput in handen van de vennootschap “Louis Janssens en Charles Mestdagh”. Op het uithangbord dat vandaag nog steeds te bewonderen valt aan de gevel van het gebouw valt trouwens te lezen dat het pand uit 1896 dateert, maar kadastrale gegevens spreken dit tegen.[6]


In september en oktober 1903 waren Janssens en Mestdagh aanwezig op de ‘Exposition Internationale d’hygiène, santé publique et diverses industries’ in Versailles. De jury van deze expositie kende hen de felbegeerde gouden medaille toe voor hun methode van oesterkweek en –export.[7] Ook tijdens de wereldtentoonstelling van 1913 in Gent mocht “L. Janssens et Ch. Mestdagh”, samen met ”Stichert-Stracké & Cie”, de Oostendse oesterteelt voorstellen aan bezoekers van alle uithoeken van de aardbol.[8][9]


De werking van deze oesterput zal vermoedelijk, net als die van de andere kwekerijen, verstoord zijn door de Eerste Wereldoorlog, maar werd na afloop van dit conflict toch verder gezet. In 1921 diende Louis Janssens alleszins opnieuw een aanvraag in voor de huur van de waterleiding die de bassins verbond met de Visserskaai. Op 24 september 1921 werd dit verzoek ingewilligd. De jaarlijkse huur van deze pijleiding werd trouwens aanvankelijk vastgelegd op 100 frank, maar werd het jaar erop gehalveerd tot 50 frank.[3] In 1921 werd de vennootschap tussen Charles Mestdagh en Louis Janssens trouwens ontbonden, waarna deze laatste alleen verder ging onder de firmanaam “Janssens”.[6]


Deze eigendom in de Langestraat had Louis Janssens vermoedelijk trouwens geërfd van zijn nonkel Ernest, de eigenaar van het oesterpark ”E. Janssens & Cie”.

Deze was in 1899 overleden in het huis aan de Langestraat 93,[10][11] waarna onder andere zijn oesterbedrijf, gelegen ten oosten van de havengeul te Oostende, in handen van zijn neef Lodewijk Janssens-Sanno kwam.[12] Of Louis Janssens de voormalige put van zijn nonkel ook echt uitgebaat heeft, is echter niet duidelijk. Een foto van het park uit deze periode doet eerder vermoeden dat de gebouwen verhuurd werden aan een heer M. De Muyser. Deze was voordien al actief geweest als uitbater van de "N.V. des Huitrières Park Ostende". De zijmuur van het voormalige complex van "E. Janssens & Cie" wordt op die bewuste foto alleszins gesierd door het opschrift 'Huîtrières Park M. De Muyser S(uccesseur)'.[13] De bombardementen tijdens WO I maakten van het voormalige complex van “E. Janssens & Cie” een bouwval. De oesterput werd op 5 november 1920 ten slotte openbaar verkocht om afgebroken te worden. In de aankondiging voor deze verkoop werd nog steeds gesproken over de kwekerij van ‘wijlen heer Ernest Janssens & Cie'.[12][14]

Referenties


Meer weten