Muiltje
Muiltje
Het muiltje Crepidula fornicata kwam oorspronkelijk enkel voor langs de oostkust van Noord-Amerika. De soort is echter naar Europa overgebracht samen met Amerikaanse oesters Crassostrea virginica. Het eerste Belgische exemplaar werd gevonden op 28 september 1911 op een oester in Oostende en sinds de jaren ’30 is het een algemene soort langs onze kust. Het muiltje kent hier weinig tot geen predatoren en kan gedijen op verschillende types harde bodems en schelpenbanken. Een verdere uitbreiding naar meer noordelijke gebieden wordt wellicht verhinderd door de temperatuur: lage watertemperaturen tijdens de winter kunnen de ontwikkeling van het muiltje namelijk afremmen of verhinderen.
|
Wetenschappelijke naam
Crepidula fornicata (Linnaeus, 1758)
Oorspronkelijke verspreiding
Het muiltje komt oorspronkelijk voor langs de oostkust van Noord-Amerika, van Nova Scotia (Canada) tot aan de Golf van Mexico [1][1].
Eerste waarneming in België
Het eerste exemplaar werd gevonden op 28 september 1911 op een oester in Oostende en wordt bewaard in het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) [1][2][1,2].
Verspreiding in België
Het muiltje is sinds de jaren ’30 een goed gevestigde soort in België. Onderzoek uit de jaren 60 naar het voorkomen van deze soort langs onze kust, leidde tot vondsten in De Panne, Koksijde, Blankenberge en de Spuikom van Oostende [3][3]. Recentelijk nam de populatie nabij de Belgische kust sterk toe, waardoor deze soort er anno 2011 algemeen voorkomt. Muiltjes kunnen langs de Belgische kust zowel op hard substraat, waaronder boeien, als op zacht sediment – waar ze zich vb aan lege schelpen vasthechten – waargenomen worden [4][4].
Verspreiding in onze buurlanden
De eerste Europese waarneming van het muiltje gebeurde in Liverpool Bay (Engeland) in 1872, waar de soort zich niet permanent kon vestigen. Tussen 1887 en 1890 werd het muiltje ook in Essex (Zuidoost-Engeland) herhaaldelijke keren geïntroduceerd, via de invoer van Amerikaanse oesters Crassostrea virginica. Deze oesters werden op bestaande Engelse oesterbanken uitgezet en brachten met het muiltje een verstekeling mee [5][5].
Wijze van introductie
TEKST
Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien
TEKST
Factoren die de verspreiding beïnvloeden
TEKST
Effecten of potentiële effecten en maatregelen
TEKST
Specifieke kenmerken
TEKST
Weetjes
TITEL
TEKST
Geraadpleegde bronnen
- ↑ 1.0 1.1 Nehring, S.; Leuchs, H. (1999). Neozoa (Makrozoobenthos) an der deutschen Nordseeküste: eine Übersicht. Bericht BfG, 1200. Bundesanstalt für Gewässerkunde = Federal Institute of Hydrology: Koblenz. 131 pp. details Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "1a" defined multiple times with different content - ↑ Adam, W.; Leloup, E. (1934). Sur la présence du gastéropode Crepidula fornicata (Linné, 1758) sur la côte belge Bull. Mus. royal d'Hist. Nat. Belg./Med. Kon. Natuurhist. Mus. Belg. 10(45): 1-6. details
- ↑ Polk, P. (1962). Bijdrage tot de kennis der mariene fauna van de Belgische kust: 4. De bestrijding van de oesterplaag Crepidula fornicata L. in de Spuikom te Oostende Biol. Jb. Dodonaea 30: 37-46. details
- ↑ Kerckhof, F.; Haelters, J.; Gollasch, S. (2007). Alien species in the marine and brackish ecosystem: the situation in Belgian waters Aquat. Invasions 2(3): 243-257. details
- ↑ Eno, N.C.; Clark, R.A.; Sanderson, W.G. (Ed.) (1997). Non-native marine species in British waters: a review and directory. Joint Nature Conservation Committee: Peterborough. ISBN 1-86107-442-5. 152 pp. details