Oesterpark Royon-Bettger
Oesterpark "Royon-Bettger & Cie" (1856-ca.1866)
- Voorloper van Oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie"
<googlemap lat="51.222734" lon="2.938911" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon="">
51.227995, 2.907544, Oesterpark "Royon-Bettger & Cie" (1856-ca.1866)
</googlemap>
<linkedimage> img_src=Image: img_width=600 tooltip=Gebouwen langs de Westwandeling met het Pavillon du Rhin img_alt=Gebouwen langs de Westwandeling met het Pavillon du Rhin exlink=http://www.vliz.be/wetenschatten/beeldbank.php?album=3281&pic=52365
</linkedimage>Op 4 oktober 1856 riepen de Oostendse handelaar Louis Royon-Hertoghe en zijn Keulse collega Gustave Bettger de maatschappij “Royon-Bettger & Cie” in het leven, met als doel een oester-en kreeftenpark en een hotel-restaurant te stichten aan de Vlaamse kust. Twee derde van het ingebracht kapitaal voor deze onderneming kwam van Royon, één derde werd geleverd door Bettger. 10 dagen later had de nieuwe maatschappij reeds een huurcontract beet voor een 5442 m² groot terrein gelegen in de duinen op de grens van Oostende en Mariakerke, ten westen van het oesterpark “Van Loo-Bernier". De ligging en het reliëf van de grond bleken ideaal voor de plannen van het duo. Er liep immers een oude stadsgracht doorheen het domein, die afgesloten werd door een duinglooiing aan de zeekant. De gracht kon geïntegreerd worden in de oesterput, terwijl de duin de ideale plek bood voor de bouw van een hotel-restaurant. Op 16 december 1856 kreeg de firma ten slotte ook de toestemming van het Ministerie van Oorlog (het gehuurde terrein was immers een militair domein) voor de aanleg van al deze bouwwerken.[1][2] De krant Feuille d’Ostende meldde op 29 januari 1857 dat de werken voor de constructie van de nieuwe oesterput “Royon-Bettger & Cie” weldra van start gingen. Het park en het hotel-restaurant zouden bij het begin van het nieuwe badseizoen reeds hun eerste klanten moeten ontvangen.[3] Deze planning bleek haalbaar: op 1 juli 1857 werd het complex, “Pavillon du Rhin” genaamd, feestelijk ingehuldigd en de dag erop werd het al vereerd met een bezoek van prins Leopold en prinses Marie-Henriette, het latere vorstenpaar.[2]
<linkedimage> img_src=Image: img_width=400 tooltip=1880: De ZEEDIJK. Het hotel-restaurant PAVILLON DU RHIN, gebouwd in 1856 en ingehuldigd op 1 juli 1857. Het was gelegen aan de westkant van de stad, op het terrein toen bekend als DE OUDEN OPTREK. In 1892 werd het gebouw openbaar verkocht en gesloopt. De gronden werden in 1894 doorverkocht aan Koning Leopold II die er het KONINKLIJK CHALET op liet bouwen. img_alt=1880: De ZEEDIJK. Het hotel-restaurant PAVILLON DU RHIN, gebouwd in 1856 en ingehuldigd op 1 juli 1857. Het was gelegen aan de westkant van de stad, op het terrein toen bekend als DE OUDEN OPTREK. In 1892 werd het gebouw openbaar verkocht en gesloopt. De gronden werden in 1894 doorverkocht aan Koning Leopold II die er het KONINKLIJK CHALET op liet bouwen. exlink=http://www.vliz.be/wetenschatten/beeldbank.php?album=3281&pic=52358
</linkedimage>
Ook de firma “Royon-Bettger & Cie” haalde zijn jonge oesters uit Engeland. Schepen als Four Brothers, Enigma, of Gipsy zorgden voor een bevoorrading uit Burnham, sloepen als als Czerina, Friendship, Robert Elisabeth, Three Brothers en Sea Solter brachten hun lading mee vanuit Whitstable. In de jaren 1871-1876 hadden de Royons ook een eigen bark in vaart. De Etoile de la Mer zorgde vooral voor de aanvoer van kreeften uit oa. Lodshaven, Ny Hellesund en Egersund.[1]
In augustus 1858 werd een coalitie van 10 jaar gesloten tussen zes Oostendse oesterparken. De firma’s “Vanderheyde”, “De Brock”, “Valcke-De Knuyt”, “Van Imschoot-De Brock”, “Musin”, en “Royon-Bettger & Cie” wilden zo de onderlinge concurrentie tegengaan en hun gezamelijke belangen beter verdedigen. In 1860-1861 kwam echter reeds een einde aan deze samenwerking, nadat grote problemen ontstaan waren tussen de zes oesterkwekerijen en de Duitse firma “Bettger & Cie”.[1] De zaak draaide zelfs uit op een proces, waarbij Gustave Bettger tegenover de zes oesterbedrijven, en dus ook tegenover de directeur van zijn eigen oesterpark, kwam te staan.[4] Een misverstand over de kwaliteit, grootte en prijs van een zending oesters voor Keulen bracht uiteindelijk definitief een einde aan het venootschap tussen Bettger en Royon. Bij akte van 4 januari 1865 werd de maatschappij opgedoekt. Het jaar erop, op 10 augustus 1866, verkocht Bettger zijn één derde eigendomsaandeel in de oesterput aan de Brugse advocaat Charles Meynne. Deze laatste veroverde ook één zesde van het aandeel van Louis Royon, waardoor Meynne en Royon vanaf dan elk de helft van de oesterput bezaten. Het hotel-restaurant “Pavillon du Rhin” bleef echter wel volledig in handen van de familie Royon-Hertoghe. Op 18 augustus 1866 liet Bettger zijn aandeel in het complex immers over aan Royon.[2] Niet veel later, op 18 oktober 1866 overleed Louis Antoine Royon te Mariakerke. Het “Pavillon du Rhin” kwam volledig in handen van zijn erfgenamen, de oesterput slechts deels. De effectieve uitbating van het park, nu met de naam “Royon-Hertoghe & Cie”, gebeurde echter wel door Michel Halewyck, echtgenoot van Eugénie Royon en dus de schoonzoon van Louis.[1]
Referenties
- ↑ 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- ↑ 2.0 2.1 2.2 2.3 Farasyn, D. (2001). Historiek van de eerste gebouwen langs de Oostendse zeedijk 1830-1878. Tweede uitgave. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 88 pp.
- ↑ Feuille d'Ostende, 29 januari 1857.
- ↑ Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.
Meer weten
- Bochart, Eug. (1859). Ostende ancien et nouveau. Dictionnaire historique des rues, places, monuments, promenades, etc. précédé d'un résumé historique de la ville et d'un guide spécial à l'usage des bains de mer, etc. Chez l'Auteur: Bruxelles. 141 pp.
- De Vent, G. (1991). Zee en duinen: kusttoerisme in de 19-de eeuw. Marc Van de Wiele: Brugge. ISBN 90-6966-084-9. 248 pp.
- Farasyn, D. (2001). Historiek van de eerste gebouwen langs de Oostendse zeedijk 1830-1878. Tweede uitgave. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 88 pp.
- Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- Van Beneden, P.-J.; Van Iseghem, J. (1866). Rapport sur les parcs aux huîtres, à Ostende, in: (1866). Rapport de la Commission chargée de faire une enquête sur la situation de la pêche maritime en Belgique. pp. 61-64.
- Feuille d’Ostende, 29 januari 1857.
- L’Echo d’Ostende, 13 oktober 1889.
- L’Echo d’Ostende, 8 mei 1892.
- L’Echo d’Ostende, 31 juli 1892.
- L’Echo d’Ostende, 27 maart 1898.
- L’Echo d’Ostende, 1 mei 1898.
- Verslag Kamer Van Volksvertegenwoordigers, zitting 20 juni 1877.
- Verslag Kamer Van Volksvertegenwoordigers, zitting 18 maart 1884.
- Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.
- Stadsarchief Oostende, Briefwisseling en plannen diverse concessies oesterputten (archiefbestanddeel van 1856 tot 1939).
- Stadsarchief Oostende, Briefwisseling en plan concessie oesterputten Royon – Hertoghe (archiefbestanddeel van 1872 tot 1883).