Difference between revisions of "Oesterpark Rau"
(→Oesterpark "A. Rau et Fils" (ca. 1932-WO II)) |
(→Oesterpark "A. Rau et Fils" (ca. 1932-WO II)) |
||
Line 7: | Line 7: | ||
− | Albert Rau was vanaf het begin van de twintigste eeuw actief als medewerker in de oesterkwekerij [[Oesterpark Stichert-Stracke|”Stichert-Stracké & Cie”]], sinds ca. 1896 gelegen aan de Mosselhoek te Oostende. Vermoedelijk was Albert familie van Anna Maria Rau, de eerste vrouw van August Stracké. <ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=24448 L’Echo d’Ostende, 7 juli 1908.]</ref><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=17141 Le Carillon, 13 september 1913.]</ref><ref name="Billiet">[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=73023 Billiet, G. (1993). August Stracké, een levensschets De Plate 22(6-7-8): 163-197.]</ref> De firma “Stichert-Stracké & Cie” werd ergens tussen 1908 en 1913 zelfs omgedoopt tot de “Société Stracké et Rau”, waarvan Albert Rau in 1913 als mede-bestuurder werd aangeduid.<ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=17141 Le Carillon, 13 september 1913.]</ref> De oesterkwekerij zelf bleef echter wel tot 1925 bestaan onder de naam [[Oesterpark Stichert-Stracke|”Stichert-Stracké & Cie”]]. <ref>Zie bijvoorbeeld: [http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=28412 Le Littoral, 2 mei 1914.] en [http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=13769 Le Carillon, 29 juni 1925.]</ref> Pas rond mei 1925 liet August Stracké zijn oesterpark uiteindelijk definitief over aan de familie Rau. De huur van het terrein werd vastgelegd op 2000 frank per jaar, een prijs waarin de vermogensbelasting reeds inbegrepen was.<ref name="Archief">[http://archiefbank.oostende.be/ArchiefOverzicht.aspx?id=E2.002%20&doc=128 Stadsarchief Oostende, Briefwisseling concessie oesterputten Rau René (archiefbestanddeel van 1925).]</ref><ref name="Billiet"/> | + | Albert Rau was reeds vanaf het begin van de twintigste eeuw actief als medewerker in de oesterkwekerij [[Oesterpark Stichert-Stracke|”Stichert-Stracké & Cie”]], sinds ca. 1896 gelegen aan de Mosselhoek te Oostende. Vermoedelijk was Albert familie van Anna Maria Rau, de eerste vrouw van August Stracké. <ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=24448 L’Echo d’Ostende, 7 juli 1908.]</ref><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=17141 Le Carillon, 13 september 1913.]</ref><ref name="Billiet">[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=73023 Billiet, G. (1993). August Stracké, een levensschets De Plate 22(6-7-8): 163-197.]</ref> De firma “Stichert-Stracké & Cie” werd ergens tussen 1908 en 1913 zelfs omgedoopt tot de “Société Stracké et Rau”, waarvan Albert Rau in 1913 als mede-bestuurder werd aangeduid.<ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=17141 Le Carillon, 13 september 1913.]</ref> De oesterkwekerij zelf bleef echter wel tot 1925 bestaan onder de naam [[Oesterpark Stichert-Stracke|”Stichert-Stracké & Cie”]]. <ref>Zie bijvoorbeeld: [http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=28412 Le Littoral, 2 mei 1914.] en [http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=13769 Le Carillon, 29 juni 1925.]</ref> Pas rond mei 1925 liet August Stracké zijn oesterpark uiteindelijk definitief over aan de familie Rau. De huur van het terrein werd vastgelegd op 2000 frank per jaar, een prijs waarin de vermogensbelasting reeds inbegrepen was.<ref name="Archief">[http://archiefbank.oostende.be/ArchiefOverzicht.aspx?id=E2.002%20&doc=128 Stadsarchief Oostende, Briefwisseling concessie oesterputten Rau René (archiefbestanddeel van 1925).]</ref><ref name="Billiet"/> |
Revision as of 15:14, 4 June 2012
Oesterpark "A. Rau et Fils" (ca. 1932-WO II)
Opvolger van oesterpark "A. Vermeersch & Cie"
Voorloper van tweede oesterpark “Halewyck & Cie” aan Esplanadestraat
Albert Rau was reeds vanaf het begin van de twintigste eeuw actief als medewerker in de oesterkwekerij ”Stichert-Stracké & Cie”, sinds ca. 1896 gelegen aan de Mosselhoek te Oostende. Vermoedelijk was Albert familie van Anna Maria Rau, de eerste vrouw van August Stracké. [1][2][3] De firma “Stichert-Stracké & Cie” werd ergens tussen 1908 en 1913 zelfs omgedoopt tot de “Société Stracké et Rau”, waarvan Albert Rau in 1913 als mede-bestuurder werd aangeduid.[4] De oesterkwekerij zelf bleef echter wel tot 1925 bestaan onder de naam ”Stichert-Stracké & Cie”. [5] Pas rond mei 1925 liet August Stracké zijn oesterpark uiteindelijk definitief over aan de familie Rau. De huur van het terrein werd vastgelegd op 2000 frank per jaar, een prijs waarin de vermogensbelasting reeds inbegrepen was.[6][3]
Na WO I was naast Albert ook René Rau, zijn zoon, betrokken bij de exploitatie van het oesterbedrijf. Hoewel de huur van het 39 are 1 centiare grote domein van het oesterpark sinds 1925 op naam van deze René Rau stond[6], werd de kwekerij vanaf datzelfde jaar toch uitgebaat onder de naam “A. Vermeersch & Cie”.[7] De familie Rau was blijkbaar een samenwerking aangegaan met deze Brusselse firma, die in de Belgische hoofdstad ook de bekende viswinkel “Poissonnerie Thielemans” openhield.[8] Rond ca. 1928 breidde “A. Vermeersch & Cie” zich trouwens nog uit naar de naburige putten van de kwekerij ”Roger-Lohr”.
De associatie tussen de Raus en “A. Vermeersch & Cie” moet vermoedelijk ergens eind 1932 stopgezet zijn, waarna de familie Rau de kwekerijen onder eigen naam begon uit te baten. Op 26 november 1932 verscheen in de lokale krant La Carillon immers nog reclame voor de parken van “A. Vermeersch & Cie”, terwijl dezelfde krant op 11 november 1932 een advertentie publiceerde van de 'Grand Parcs Aux Huîtres et Homards "A. Rau et Fils", anciennement "A. Vermeersch & Cie".'[9] De maatschappij “A. Rau et Fils” werd wel pas officieel opgericht op 20 januari 1933, met als doel een oester- en vishandel te starten in Oostende.[10]
Tijdens WO II werden de putten grotendeels vernield, waarna de familie Rau de oesterkweek stopzette.[8] De oude parken van “Roger-Lohr” en “Stichert-Stracké & Cie” kwamen uiteindelijk rond 1951 in handen van ”Halewyck & Cie”, die ze tot 1953 als oester- en tot 1991 als kreeftenkwekerij aanwendde. [11][12] De putten werden uiteindelijk in 1995, bijna 100 jaar na hun aanleg, gedempt.[13]
Referenties
- ↑ L’Echo d’Ostende, 7 juli 1908.
- ↑ Le Carillon, 13 september 1913.
- ↑ 3.0 3.1 Billiet, G. (1993). August Stracké, een levensschets De Plate 22(6-7-8): 163-197.
- ↑ Le Carillon, 13 september 1913.
- ↑ Zie bijvoorbeeld: Le Littoral, 2 mei 1914. en Le Carillon, 29 juni 1925.
- ↑ 6.0 6.1 Stadsarchief Oostende, Briefwisseling concessie oesterputten Rau René (archiefbestanddeel van 1925).
- ↑ Zie bijvoorbeeld: Le Carillon, 29 juni 1925.
- ↑ 8.0 8.1 Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- ↑ Zie: Le Carillon, 26 november 1932. en Le Carillon, 30 november 1932.
- ↑ De Zeewacht, 18 februari 1933.
- ↑ Interview Georges Halewyck, 16 maart 2012.
- ↑ Archief Dienst voor Zeevisserij (DVZ) - Vlaamse overheid: Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid, map M4II: documenten ivm. oesterkweek Oostende (mapje 48).
- ↑ Gevaert, F., De metamorfose van de haven van Oostende (deel 9), De Plate 2006.
Meer weten
- Billiet, G. (1993). August Stracké, een levensschets De Plate 22(6-7-8): 163-197.
- Gevaert, F., De metamorfose van de haven van Oostende (deel 9), De Plate 2006.
- Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
- De Zeewacht, 18 februari 1933.
- Le Carillon, 13 september 1913.
- Le Carillon, 29 juni 1925.
- Le Carillon, 26 november 1932.
- Le Carillon, 30 november 1932.
- L’Echo d’Ostende, 7 juli 1908.
- L’Echo d’Ostende, 9 juli 1938.
- Interview Georges Halewyck, 16 maart 2012.
- Stadsarchief Oostende, Briefwisseling concessie oesterputten Rau René (archiefbestanddeel van 1925).
- Archief Dienst voor Zeevisserij, Vlaamse overheid: Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid: mappen M4II.