Difference between revisions of "Berenvachtpoliep"

From Coastal Wiki
Jump to: navigation, search
(<span style="color:#00787A">Factoren die de verspreiding beïnvloeden</span>)
Line 26: Line 26:
 
===<span style="color:#00787A">Oorspronkelijke verspreiding</span>===
 
===<span style="color:#00787A">Oorspronkelijke verspreiding</span>===
  
De berenvachtpoliep is een cryptogene soort <ref name = 1a>Kerckhof, F.; Haelters, J.; Gollasch, S. (2007). Alien species in the marine and brackish ecosystem: the situation in Belgian waters. Aquatic Invasions 2(3): 243-257. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=114365 details]</ref>[1], wat wil zeggen dat het oorspronggebied van de soort onbekend is. Tegen 1950 werd hij zowel aan de Atlantische als Pacifische kust van de Verenigde Staten, rond India, Australië en West-Afrika gevonden <ref name = 2a>Vervoort, W. (1964). Notes on the distribution of ''Garveia franciscana'' (Torrey, 1902) and ''Cordylophora caspia'' (Pallas, 1771) in the Netherlands. Zool. Meded. 39: 125-146. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=110855 details]</ref>[2]. Sommigen beschrijven deze soort als mogelijk inheems voor de estuaria in het noorden van de Indische Oceaan <ref name = 3a>Cohen, A.N.; Carlton, J.T. (1995). Nonindigenous aquatic species in a United States estuary: a case study of the biological invasions of the San Francisco Bay and delta. NOAA: USA. 251 pp. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=117462 details]</ref>[3] of als kosmopoliet in tropische en gematigde wateren <ref name = 4a>Morri, C. (1982). Sur la présence en Méditerranée de ''Garveia franciscana'' (Torrey 1902) (Cnidaria, Hydroida). Cah. Biol. Mar. 23(4): 381-391. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=63077 details]</ref>[4].
+
De berenvachtpoliep is een cryptogene soort <ref name = 1a>Kerckhof, F.; Haelters, J.; Gollasch, S. (2007). Alien species in the marine and brackish ecosystem: the situation in Belgian waters. Aquatic Invasions 2(3): 243-257. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=114365 details]</ref>[1], wat wil zeggen dat het oorspronggebied van de soort onbekend is. Tegen 1950 werd hij zowel aan de Atlantische als Pacifische kust van de Verenigde Staten, rond India, Australië en West-Afrika gevonden <ref name = 2a>Vervoort, W. (1964). Notes on the distribution of ''Garveia franciscana'' (Torrey, 1902) and ''Cordylophora caspia'' (Pallas, 1771) in the Netherlands. Zool. Meded. 39: 125-146. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=110855 details]</ref>. Sommigen beschrijven deze soort als mogelijk inheems voor de estuaria in het noorden van de Indische Oceaan <ref name = 3a>Cohen, A.N.; Carlton, J.T. (1995). Nonindigenous aquatic species in a United States estuary: a case study of the biological invasions of the San Francisco Bay and delta. NOAA: USA. 251 pp. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=117462 details]</ref> of als kosmopoliet in tropische en gematigde wateren <ref name = 4a>Morri, C. (1982). Sur la présence en Méditerranée de ''Garveia franciscana'' (Torrey 1902) (Cnidaria, Hydroida). Cah. Biol. Mar. 23(4): 381-391. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=63077 details]</ref>.
  
De soort komt voor in brakwater, tot enkele meters diep, waar het zich vasthecht op allerhande harde materialen en organismen zoals schelpdieren, algen, mosdiertjes en manteldieren <ref name = 4a> </ref>[4].  
+
De soort komt voor in brakwater, tot enkele meters diep, waar het zich vasthecht op allerhande harde materialen en organismen zoals schelpdieren, algen, mosdiertjes en manteldieren <ref name = 4a> </ref>.  
  
 
<P>
 
<P>
Line 36: Line 36:
 
===<span style="color:#00787A">Eerste waarneming in België</span>===
 
===<span style="color:#00787A">Eerste waarneming in België</span>===
  
Het is niet duidelijk welke de vroegste waarneming van deze soort voor België is. In 1952 werd een poliep waargenomen in het brakwatergedeelte van de Westerschelde, nabij Doel, Lillo en Liefkenshoek, waar de soort werd herkend als ''Bougainvillia ramosa'' <ref name = 5a>Leloup, E.; Konietzko, B. (1956). Recherches biologiques sur les eaux saumâtres du Bas-Escaut. Mémoires de l'Institut Royal des Sciences Naturelles de Belgique = Verhandelingen van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, 132. Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen: Brussel, Belgium. 100, 5 plates pp. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=26732 details]</ref>[5]. Een latere studie vermoedde echter dat het toen om de berenvachtpoliep ''Garveia franciscana'' ging <ref name = 2a> </ref>[2]. Wetenschappers vonden namelijk 10 jaar later, op exact dezelfde locatie als in 1952, gevestigde populaties van de berenvachtpoliep, en niet van de andere soort. Men kan dit echter niet met 100% zekerheid zeggen aangezien het materiaal uit 1952 niet bewaard werd. Daarom houden wij als datum voor de eerste officiële waarneming van deze soort – onder zijn correcte naam –1962, eveneens nabij Doel en Liefkenshoek <ref name = 2a> </ref>[2].  
+
Het is niet duidelijk welke de vroegste waarneming van deze soort voor België is. In 1952 werd een poliep waargenomen in het brakwatergedeelte van de Westerschelde, nabij Doel, Lillo en Liefkenshoek, waar de soort werd herkend als ''Bougainvillia ramosa'' <ref name = 5a>Leloup, E.; Konietzko, B. (1956). Recherches biologiques sur les eaux saumâtres du Bas-Escaut. Mémoires de l'Institut Royal des Sciences Naturelles de Belgique = Verhandelingen van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, 132. Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen: Brussel, Belgium. 100, 5 plates pp. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=26732 details]</ref>. Een latere studie vermoedde echter dat het toen om de berenvachtpoliep ''Garveia franciscana'' ging <ref name = 2a> </ref>. Wetenschappers vonden namelijk 10 jaar later, op exact dezelfde locatie als in 1952, gevestigde populaties van de berenvachtpoliep, en niet van de andere soort. Men kan dit echter niet met 100% zekerheid zeggen aangezien het materiaal uit 1952 niet bewaard werd. Daarom houden wij als datum voor de eerste officiële waarneming van deze soort – onder zijn correcte naam –1962, eveneens nabij Doel en Liefkenshoek <ref name = 2a> </ref>.  
 
<P>
 
<P>
 
<BR>
 
<BR>
Line 43: Line 43:
 
===<span style="color:#00787A">Verspreiding in België</span>===
 
===<span style="color:#00787A">Verspreiding in België</span>===
  
Zijn enige gekende verspreidingsgebied in België beperkt zich tot de Westerschelde. Hij werd hier nabij Doel en de Nederlands-Belgische grens tussen 2001 en 2005 regelmatig waargenomen <ref name = 6a>Persoonlijke mededeling Marco Faasse juli 2011.</ref>[6].
+
Zijn enige gekende verspreidingsgebied in België beperkt zich tot de Westerschelde. Hij werd hier nabij Doel en de Nederlands-Belgische grens tussen 2001 en 2005 regelmatig waargenomen <ref name = 6a>Persoonlijke mededeling Marco Faasse juli 2011.</ref>.
 
<P>
 
<P>
 
<BR>
 
<BR>
Line 50: Line 50:
 
===<span style="color:#00787A">Verspreiding in onze buurlanden</span>===
 
===<span style="color:#00787A">Verspreiding in onze buurlanden</span>===
  
In 1920 vond men de eerste exemplaren van de berenvachtpoliep in het zuidoosten van de Zuiderzee - het huidige IJsselmeer - in Nederland. Deze vondst werd aanvankelijk gedetermineerd als ''Bougainvillia ramosa'' <ref name = 7a>Funke, H.C. (1922). Hydroiden, in: Redeke, H.C. (Ed.) (1922). Flora en fauna der Zuiderzee: Monografie van een brakwatergebied. pp. 185-210. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=115198 details]</ref>[7], maar na nieuwe determinatie werd besloten dat het om de berenvachtpoliep ging <ref name = 2a> </ref>[2]. Tot twee jaar na de afdamming van de Zuiderzee en de vorming van het IJsselmeer in 1932, werd de soort er aangetroffen <ref name = 2a> </ref>[2], daarna niet meer. Deze poliep werd in 1958 ook gesignaleerd nabij Willemstad in het Hollands Diep ten noorden van Noord-Brabant <ref name = 8a>den Hartog, C. (1959). ''Perigonimus megas'', een vergeten brakwaterpoliep. Het Zeepaard 19(1): 10-12. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=115242 details]</ref>[8] en in de daaropvolgende jaren in Hellevoetsluis in het Haringvliet <ref name = 2a> </ref>[2]. Rapporten over de aanwezigheid van de berenvachtpoliep in de Oosterschelde in het jaar <ref name = 9a>Oosterbaan, A. (1985). Hydropoliepen (Hydroida). Tabellenserie van de Strandwerkgemeenschap 27:1-22. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=197742 details]</ref>[9] worden gecontesteerd (Faasse persoonlijke communicatie) nog steeds in de Schelde aanwezig en werd tussen 2000 en 2005 ook aangetroffen in de Westerschelde, nabij de Nederlands-Belgische grens <ref name = 6a> </ref><ref name = 10a>Faasse, M.; Van Moorsel, G. (2003). The North-American amphipods, ''Melita nitida'' Smith, 1873 and ''Incisocalliope aestuarius'' (Watling and Maurer, 1973) (Crustacea: Amphipoda: Gammaridea), introduced to the western Scheldt estuary (The Netherlands). Aquat. Ecol. 37(1): 13-22. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=34073 details]</ref>[6, 10]. In 2004 werd ze aangetroffen bij Lauwersoog in het Nederlandse Waddengebied <ref name = 16a>Tulp, A.W. 2010. Een vondst van ''Pachycordyle navis'' (Millard, 1959) en notities over enige andere poliepen. Het Zeepaard 70(2): 42-48. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=145562 details]</ref>[16] en in 2010 in het Noordzeekanaal tussen Amsterdam en de Noordzee (Faasse persoonlijke communicatie)<ref name = PerscomMarcoFaasse>Persoonlijke mededeling door Marco Faasse augustus 2011 </ref>.
+
In 1920 vond men de eerste exemplaren van de berenvachtpoliep in het zuidoosten van de Zuiderzee - het huidige IJsselmeer - in Nederland. Deze vondst werd aanvankelijk gedetermineerd als ''Bougainvillia ramosa'' <ref name = 7a>Funke, H.C. (1922). Hydroiden, in: Redeke, H.C. (Ed.) (1922). Flora en fauna der Zuiderzee: Monografie van een brakwatergebied. pp. 185-210. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=115198 details]</ref>, maar na nieuwe determinatie werd besloten dat het om de berenvachtpoliep ging <ref name = 2a> </ref>. Tot twee jaar na de afdamming van de Zuiderzee en de vorming van het IJsselmeer in 1932, werd de soort er aangetroffen <ref name = 2a> </ref>, daarna niet meer. Deze poliep werd in 1958 ook gesignaleerd nabij Willemstad in het Hollands Diep ten noorden van Noord-Brabant <ref name = 8a>den Hartog, C. (1959). ''Perigonimus megas'', een vergeten brakwaterpoliep. Het Zeepaard 19(1): 10-12. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=115242 details]</ref> en in de daaropvolgende jaren in Hellevoetsluis in het Haringvliet <ref name = 2a> </ref>. Rapporten over de aanwezigheid van de berenvachtpoliep in de Oosterschelde in het jaar <ref name = 9a>Oosterbaan, A. (1985). Hydropoliepen (Hydroida). Tabellenserie van de Strandwerkgemeenschap 27:1-22. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=197742 details]</ref> worden gecontesteerd (Faasse persoonlijke communicatie) nog steeds in de Schelde aanwezig en werd tussen 2000 en 2005 ook aangetroffen in de Westerschelde, nabij de Nederlands-Belgische grens <ref name = 6a> </ref><ref name = 10a>Faasse, M.; Van Moorsel, G. (2003). The North-American amphipods, ''Melita nitida'' Smith, 1873 and ''Incisocalliope aestuarius'' (Watling and Maurer, 1973) (Crustacea: Amphipoda: Gammaridea), introduced to the western Scheldt estuary (The Netherlands). Aquat. Ecol. 37(1): 13-22. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=34073 details]</ref>. In 2004 werd ze aangetroffen bij Lauwersoog in het Nederlandse Waddengebied <ref name = 16a>Tulp, A.W. 2010. Een vondst van ''Pachycordyle navis'' (Millard, 1959) en notities over enige andere poliepen. Het Zeepaard 70(2): 42-48. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=145562 details]</ref> en in 2010 in het Noordzeekanaal tussen Amsterdam en de Noordzee (Faasse persoonlijke communicatie)<ref name = PerscomMarcoFaasse>Persoonlijke mededeling door Marco Faasse augustus 2011 </ref>.
  
De berenvachtpoliep komt vanaf 1946 voor in de monding van de rivier Elbe in het westen van Duitsland <ref name = 2a> </ref>[2] en sinds 1950 ook in de Baltische Zee <ref name = 11a>Streftaris, N.; Zenetos, A.; Papathanassiou, E. (2005). Globalisation in marine ecosystems: the story of non-indigenous marine species across European seas. ''Oceanogr. Mar. Biol. Ann. Rev. 43'': 419-453. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=75009 details]</ref>[11]. Ook in de Adriatische zee wordt deze poliep aangetroffen en dit vanaf 1978 <ref name = 4a> </ref>[4].  
+
De berenvachtpoliep komt vanaf 1946 voor in de monding van de rivier Elbe in het westen van Duitsland <ref name = 2a> </ref> en sinds 1950 ook in de Baltische Zee <ref name = 11a>Streftaris, N.; Zenetos, A.; Papathanassiou, E. (2005). Globalisation in marine ecosystems: the story of non-indigenous marine species across European seas. ''Oceanogr. Mar. Biol. Ann. Rev. 43'': 419-453. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=75009 details]</ref>. Ook in de Adriatische zee wordt deze poliep aangetroffen en dit vanaf 1978 <ref name = 4a> </ref>.  
  
 
<P>
 
<P>
Line 60: Line 60:
 
===<span style="color:#00787A">Wijze van introductie</span>===
 
===<span style="color:#00787A">Wijze van introductie</span>===
  
Introductie in nieuwe gebieden vindt plaats via vasthechting van volwassen individuen aan schepen en transport van vrijlevende larven in het ballastwater <ref name = 3a> </ref>[3].  
+
Introductie in nieuwe gebieden vindt plaats via vasthechting van volwassen individuen aan schepen en transport van vrijlevende larven in het ballastwater <ref name = 3a> </ref>.  
 
<P>
 
<P>
 
<BR>
 
<BR>
Line 67: Line 67:
 
===<span style="color:#00787A">Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien</span>===
 
===<span style="color:#00787A">Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien</span>===
  
Dit neteldier is niet kieskeurig wat betreft het substraat waarop het zich vasthecht. Dat kunnen artificiële oppervlakken in havens zijn of stenen,  maar ook andere organismen zoals mosselen <ref name = 4a> </ref>[4]. De soort doet het goed in de aanwezigheid van veel organisch materiaal <ref name = 4a> </ref>[4].  
+
Dit neteldier is niet kieskeurig wat betreft het substraat waarop het zich vasthecht. Dat kunnen artificiële oppervlakken in havens zijn of stenen,  maar ook andere organismen zoals mosselen <ref name = 4a> </ref>. De soort doet het goed in de aanwezigheid van veel organisch materiaal <ref name = 4a> </ref>.  
  
 
<P>
 
<P>
Line 75: Line 75:
 
===<span style="color:#00787A">Factoren die de verspreiding beïnvloeden</span>===
 
===<span style="color:#00787A">Factoren die de verspreiding beïnvloeden</span>===
  
De berenvachtpoliep kan water met zoutgehaltes verdragen tussen 3,5 PSU (licht brak) en 35 PSU (zeewater) <ref name = 2a> </ref>[2], maar komt in natuurlijke omstandigheden enkel voor in brak water <ref name = 15a> Schuchert, P. 2007. The European athecate hydroids and their medusae (Hydrozoa, Cnidaria): Filifera part 2. Revue suisse de Zoologie 114: 195-396. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=206968 details]</ref>[15]. Zo is de verspreiding van de soort in Belgische wateren eveneens beperkt tot het brakke water van het Schelderestuarium.
+
De berenvachtpoliep kan water met zoutgehaltes verdragen tussen 3,5 PSU (licht brak) en 35 PSU (zeewater) <ref name = 2a> </ref>, maar komt in natuurlijke omstandigheden enkel voor in brak water <ref name = 15a> Schuchert, P. 2007. The European athecate hydroids and their medusae (Hydrozoa, Cnidaria): Filifera part 2. Revue suisse de Zoologie 114: 195-396. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=206968 details]</ref>. Zo is de verspreiding van de soort in Belgische wateren eveneens beperkt tot het brakke water van het Schelderestuarium.
  
De soort heeft een optimale groei tussen 9 en 34 °C <ref name = 2a> </ref>[2], waardoor de poliep zowel in tropische als gematigde streken te vinden is <ref name = 4a> </ref>[4].  
+
De soort heeft een optimale groei tussen 9 en 34 °C <ref name = 2a> </ref>, waardoor de poliep zowel in tropische als gematigde streken te vinden is <ref name = 4a> </ref>.  
  
Hoewel de berenvachtpoliep een vastzittende levenswijze heeft, produceert deze soort vrijlevende larven. Zeestromingen of ballastwater kunnen de larven meevoeren en ze op deze manier nieuwe contreien laten bereiken. <ref name = 2a> </ref><ref name = 3a> </ref>[2,3].  
+
Hoewel de berenvachtpoliep een vastzittende levenswijze heeft, produceert deze soort vrijlevende larven. Zeestromingen of ballastwater kunnen de larven meevoeren en ze op deze manier nieuwe contreien laten bereiken. <ref name = 2a> </ref><ref name = 3a> </ref>.  
 
<P>
 
<P>
 
<BR>
 
<BR>
Line 86: Line 86:
 
===<span style="color:#00787A">Effecten of potentiële effecten en maatregelen</span>===
 
===<span style="color:#00787A">Effecten of potentiële effecten en maatregelen</span>===
  
De berenvachtpoliep maakt deel uit van de aangroeigemeenschap, waarbij scheepsrompen of andere infrastructuur zoals ondergedompelde waterpompen als substraat kunnen dienen. Dit kan leiden tot biologische corrosie van het materiaal, met economische schade als gevolg <ref name = 12a>De Rincon, O.; Morris, E. (2003). Studies on selectivity and establishment of “Pelo de Oso” (Garveia franciscana) on metallic and non-metallic materials submerged in Lake Maracaibo, Venezuela. Anti-corrosion methods and materials 50(1):17-24. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=195964 details]</ref>[12]. Aangroei kan voorkomen worden door het aanbrengen van aangroeiwerende verf. Dit heeft echter economische en vaak ook ecologische gevolgen <ref name = 13a>M.P. Schultz, J.A. Bendick, E.R. Holm and W.M. Hertel (2011) Economic impact of biofouling on a naval surface ship. Biofouling, 27: 1, 87-98. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=206434 details]</ref>[13].  
+
De berenvachtpoliep maakt deel uit van de aangroeigemeenschap, waarbij scheepsrompen of andere infrastructuur zoals ondergedompelde waterpompen als substraat kunnen dienen. Dit kan leiden tot biologische corrosie van het materiaal, met economische schade als gevolg <ref name = 12a>De Rincon, O.; Morris, E. (2003). Studies on selectivity and establishment of “Pelo de Oso” (Garveia franciscana) on metallic and non-metallic materials submerged in Lake Maracaibo, Venezuela. Anti-corrosion methods and materials 50(1):17-24. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=195964 details]</ref>. Aangroei kan voorkomen worden door het aanbrengen van aangroeiwerende verf. Dit heeft echter economische en vaak ook ecologische gevolgen <ref name = 13a>M.P. Schultz, J.A. Bendick, E.R. Holm and W.M. Hertel (2011) Economic impact of biofouling on a naval surface ship. Biofouling, 27: 1, 87-98. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=206434 details]</ref>.  
 
<P>
 
<P>
 
<BR>
 
<BR>
Line 93: Line 93:
 
===<span style="color:#00787A">Specifieke kenmerken</span>===
 
===<span style="color:#00787A">Specifieke kenmerken</span>===
  
De berenvachtpoliep vormt kolonies die een oranje tot bruingele kleur hebben. De kolonies kunnen 20 centimeter hoog worden en vertonen vele vertakkingen waarbij de hoofdsteel ook de hydrocaulus genoemd onvertakt is. Deze hydrocaulus in verbonden met een vasthechtingssysteem de hydrorhiza, waarmee de kolonie zich aan vast substaat hecht. De zijtakken van de hydrocaulus worden ook  hydrocladia  genoemd en zijn op hun beurt vertakt met pediceli. Op het uiteinde van elke pedicel staat steeds 1 enkel poliepindividu: de hydranth. Alle hydranthen binnen één kolonie zijn ofwel vrouwelijk, ofwel mannelijk. Elke hydranth heeft een mond met daarrond 8 tot 12 tentakels. Vaak bevinden zich aan de hydrocaulus nog bolvormige aanhangsels, de voortplantingsorganen of gonoforen. Daarnaast zijn de hydrocladia omgeven door een dik omhulsel, de perisarc genoemd.<ref name = 4a> </ref> <ref name = 15a> </ref> <ref name = PerscomMarcoFaasse>Persoonlijke mededeling door Marco Faasse augustus 2011 </ref> [4,15, Pers com Marco Faasse].
+
De berenvachtpoliep vormt kolonies die een oranje tot bruingele kleur hebben. De kolonies kunnen 20 centimeter hoog worden en vertonen vele vertakkingen waarbij de hoofdsteel ook de hydrocaulus genoemd onvertakt is. Deze hydrocaulus in verbonden met een vasthechtingssysteem de hydrorhiza, waarmee de kolonie zich aan vast substaat hecht. De zijtakken van de hydrocaulus worden ook  hydrocladia  genoemd en zijn op hun beurt vertakt met pediceli. Op het uiteinde van elke pedicel staat steeds 1 enkel poliepindividu: de hydranth. Alle hydranthen binnen één kolonie zijn ofwel vrouwelijk, ofwel mannelijk. Elke hydranth heeft een mond met daarrond 8 tot 12 tentakels. Vaak bevinden zich aan de hydrocaulus nog bolvormige aanhangsels, de voortplantingsorganen of gonoforen. Daarnaast zijn de hydrocladia omgeven door een dik omhulsel, de perisarc genoemd.<ref name = 4a> </ref> <ref name = 15a> </ref> <ref name = PerscomMarcoFaasse>Persoonlijke mededeling door Marco Faasse augustus 2011 </ref>.
  
In het verleden werd dit neteldier soms verward met de brakwaterpoliep ''Cordylophora caspia'', een eveneens niet-inheems neteldier dat ook een brede waaier aan zoutgehaltes verdraagt. Nochtans zijn beide soorten goed van elkaar te onderscheiden, zelfs met het blote oog! Een kolonie van de brakwaterpoliep is een stuk kleiner - slechts tot 10 centimeter - en is bovendien een veel onregelmatiger van vorm. Daarenboven staan de tentakels bij de brakwaterpoliep verspreid over het hele lichaam, terwijl ze bij de berenvachtpoliep in een krans rond de mond staan <ref name = 2a> </ref>[2].  
+
In het verleden werd dit neteldier soms verward met de brakwaterpoliep ''Cordylophora caspia'', een eveneens niet-inheems neteldier dat ook een brede waaier aan zoutgehaltes verdraagt. Nochtans zijn beide soorten goed van elkaar te onderscheiden, zelfs met het blote oog! Een kolonie van de brakwaterpoliep is een stuk kleiner - slechts tot 10 centimeter - en is bovendien een veel onregelmatiger van vorm. Daarenboven staan de tentakels bij de brakwaterpoliep verspreid over het hele lichaam, terwijl ze bij de berenvachtpoliep in een krans rond de mond staan <ref name = 2a> </ref>.  
  
 
<P>
 
<P>
Line 103: Line 103:
 
===<span style="color:#00787A">Weetjes</span>===
 
===<span style="color:#00787A">Weetjes</span>===
 
====<span style="color:#00787A">''Als de vacht van een beer''</span>====
 
====<span style="color:#00787A">''Als de vacht van een beer''</span>====
In het Spaans krijgt deze exoot bij de lokale bevolking uit Venezuela rond het Maracaibo meer ook wel de naam ‘pelo de oso’, wat letterlijk ‘vacht van een beer’ betekent <ref name = 12a> </ref>[12]. Vandaar dus de Nederlandse naam ‘berenvachtpoliep’.
+
In het Spaans krijgt deze exoot bij de lokale bevolking uit Venezuela rond het Maracaibo meer ook wel de naam ‘pelo de oso’, wat letterlijk ‘vacht van een beer’ betekent <ref name = 12a> </ref>. Vandaar dus de Nederlandse naam ‘berenvachtpoliep’.
 
   
 
   
 
====<span style="color:#00787A">''Netelen om te eten</span>====
 
====<span style="color:#00787A">''Netelen om te eten</span>====
Op de tentakels van poliepen bevinden zich netelcellen of nematocysten. Deze dienen ter verdediging en om voedsel te verzamelen. Bij een kleine aanraking van de tentakels, wordt op de prooi een opgewonden draad uit de netelcellen afgeschoten. Deze draad is gevuld met verlammend gif. Hoe een kleine poliep dus een ware carnivoor kan zijn <ref name = 14a>Ruppert, E.E.; Barnes, R.D. (1994). Invertebrate zoology. 6th edition. Saunders College Publishing: Orlando. ISBN 0-03-026668-8. 1056 pp. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=9414 details]</ref>[14]!
+
Op de tentakels van poliepen bevinden zich netelcellen of nematocysten. Deze dienen ter verdediging en om voedsel te verzamelen. Bij een kleine aanraking van de tentakels, wordt op de prooi een opgewonden draad uit de netelcellen afgeschoten. Deze draad is gevuld met verlammend gif. Hoe een kleine poliep dus een ware carnivoor kan zijn <ref name = 14a>Ruppert, E.E.; Barnes, R.D. (1994). Invertebrate zoology. 6th edition. Saunders College Publishing: Orlando. ISBN 0-03-026668-8. 1056 pp. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=9414 details]</ref>!
  
  

Revision as of 09:52, 18 August 2011

Category:Revision


Berenvachtpoliep
De berenvachtpoliep Garveia franciscana heeft iets van een nobele onbekende. Het is niet zeker waar de soort oorspronkelijk voorkwam en hoe ze tot bij ons is geraakt. Het is misschien zelfs zo dat de soort hier altijd al geweest is, maar nog nooit eerder werd ontdekt. Deze poliep wordt bijgevolg getypeerd als cryptogeen. De berenvachtpoliep komt hoofdzakelijk voor in brak water en is bij ons niet in zee terug te vinden. In 1962 werd dit neteldier voor de eerste keer in België waargenomen, in de Westerschelde.




Wetenschappelijke naam

Garveia franciscana Torrey, 1902


Oorspronkelijke verspreiding

De berenvachtpoliep is een cryptogene soort [1][1], wat wil zeggen dat het oorspronggebied van de soort onbekend is. Tegen 1950 werd hij zowel aan de Atlantische als Pacifische kust van de Verenigde Staten, rond India, Australië en West-Afrika gevonden [2]. Sommigen beschrijven deze soort als mogelijk inheems voor de estuaria in het noorden van de Indische Oceaan [3] of als kosmopoliet in tropische en gematigde wateren [4].

De soort komt voor in brakwater, tot enkele meters diep, waar het zich vasthecht op allerhande harde materialen en organismen zoals schelpdieren, algen, mosdiertjes en manteldieren [4].


Eerste waarneming in België

Het is niet duidelijk welke de vroegste waarneming van deze soort voor België is. In 1952 werd een poliep waargenomen in het brakwatergedeelte van de Westerschelde, nabij Doel, Lillo en Liefkenshoek, waar de soort werd herkend als Bougainvillia ramosa [5]. Een latere studie vermoedde echter dat het toen om de berenvachtpoliep Garveia franciscana ging [2]. Wetenschappers vonden namelijk 10 jaar later, op exact dezelfde locatie als in 1952, gevestigde populaties van de berenvachtpoliep, en niet van de andere soort. Men kan dit echter niet met 100% zekerheid zeggen aangezien het materiaal uit 1952 niet bewaard werd. Daarom houden wij als datum voor de eerste officiële waarneming van deze soort – onder zijn correcte naam –1962, eveneens nabij Doel en Liefkenshoek [2].


Verspreiding in België

Zijn enige gekende verspreidingsgebied in België beperkt zich tot de Westerschelde. Hij werd hier nabij Doel en de Nederlands-Belgische grens tussen 2001 en 2005 regelmatig waargenomen [6].


Verspreiding in onze buurlanden

In 1920 vond men de eerste exemplaren van de berenvachtpoliep in het zuidoosten van de Zuiderzee - het huidige IJsselmeer - in Nederland. Deze vondst werd aanvankelijk gedetermineerd als Bougainvillia ramosa [7], maar na nieuwe determinatie werd besloten dat het om de berenvachtpoliep ging [2]. Tot twee jaar na de afdamming van de Zuiderzee en de vorming van het IJsselmeer in 1932, werd de soort er aangetroffen [2], daarna niet meer. Deze poliep werd in 1958 ook gesignaleerd nabij Willemstad in het Hollands Diep ten noorden van Noord-Brabant [8] en in de daaropvolgende jaren in Hellevoetsluis in het Haringvliet [2]. Rapporten over de aanwezigheid van de berenvachtpoliep in de Oosterschelde in het jaar [9] worden gecontesteerd (Faasse persoonlijke communicatie) nog steeds in de Schelde aanwezig en werd tussen 2000 en 2005 ook aangetroffen in de Westerschelde, nabij de Nederlands-Belgische grens [6][10]. In 2004 werd ze aangetroffen bij Lauwersoog in het Nederlandse Waddengebied [11] en in 2010 in het Noordzeekanaal tussen Amsterdam en de Noordzee (Faasse persoonlijke communicatie)[12].

De berenvachtpoliep komt vanaf 1946 voor in de monding van de rivier Elbe in het westen van Duitsland [2] en sinds 1950 ook in de Baltische Zee [13]. Ook in de Adriatische zee wordt deze poliep aangetroffen en dit vanaf 1978 [4].


Wijze van introductie

Introductie in nieuwe gebieden vindt plaats via vasthechting van volwassen individuen aan schepen en transport van vrijlevende larven in het ballastwater [3].


Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien

Dit neteldier is niet kieskeurig wat betreft het substraat waarop het zich vasthecht. Dat kunnen artificiële oppervlakken in havens zijn of stenen, maar ook andere organismen zoals mosselen [4]. De soort doet het goed in de aanwezigheid van veel organisch materiaal [4].


Factoren die de verspreiding beïnvloeden

De berenvachtpoliep kan water met zoutgehaltes verdragen tussen 3,5 PSU (licht brak) en 35 PSU (zeewater) [2], maar komt in natuurlijke omstandigheden enkel voor in brak water [14]. Zo is de verspreiding van de soort in Belgische wateren eveneens beperkt tot het brakke water van het Schelderestuarium.

De soort heeft een optimale groei tussen 9 en 34 °C [2], waardoor de poliep zowel in tropische als gematigde streken te vinden is [4].

Hoewel de berenvachtpoliep een vastzittende levenswijze heeft, produceert deze soort vrijlevende larven. Zeestromingen of ballastwater kunnen de larven meevoeren en ze op deze manier nieuwe contreien laten bereiken. [2][3].


Effecten of potentiële effecten en maatregelen

De berenvachtpoliep maakt deel uit van de aangroeigemeenschap, waarbij scheepsrompen of andere infrastructuur zoals ondergedompelde waterpompen als substraat kunnen dienen. Dit kan leiden tot biologische corrosie van het materiaal, met economische schade als gevolg [15]. Aangroei kan voorkomen worden door het aanbrengen van aangroeiwerende verf. Dit heeft echter economische en vaak ook ecologische gevolgen [16].


Specifieke kenmerken

De berenvachtpoliep vormt kolonies die een oranje tot bruingele kleur hebben. De kolonies kunnen 20 centimeter hoog worden en vertonen vele vertakkingen waarbij de hoofdsteel ook de hydrocaulus genoemd onvertakt is. Deze hydrocaulus in verbonden met een vasthechtingssysteem de hydrorhiza, waarmee de kolonie zich aan vast substaat hecht. De zijtakken van de hydrocaulus worden ook hydrocladia genoemd en zijn op hun beurt vertakt met pediceli. Op het uiteinde van elke pedicel staat steeds 1 enkel poliepindividu: de hydranth. Alle hydranthen binnen één kolonie zijn ofwel vrouwelijk, ofwel mannelijk. Elke hydranth heeft een mond met daarrond 8 tot 12 tentakels. Vaak bevinden zich aan de hydrocaulus nog bolvormige aanhangsels, de voortplantingsorganen of gonoforen. Daarnaast zijn de hydrocladia omgeven door een dik omhulsel, de perisarc genoemd.[4] [14] [12].

In het verleden werd dit neteldier soms verward met de brakwaterpoliep Cordylophora caspia, een eveneens niet-inheems neteldier dat ook een brede waaier aan zoutgehaltes verdraagt. Nochtans zijn beide soorten goed van elkaar te onderscheiden, zelfs met het blote oog! Een kolonie van de brakwaterpoliep is een stuk kleiner - slechts tot 10 centimeter - en is bovendien een veel onregelmatiger van vorm. Daarenboven staan de tentakels bij de brakwaterpoliep verspreid over het hele lichaam, terwijl ze bij de berenvachtpoliep in een krans rond de mond staan [2].


Weetjes

Als de vacht van een beer

In het Spaans krijgt deze exoot bij de lokale bevolking uit Venezuela rond het Maracaibo meer ook wel de naam ‘pelo de oso’, wat letterlijk ‘vacht van een beer’ betekent [15]. Vandaar dus de Nederlandse naam ‘berenvachtpoliep’.

Netelen om te eten

Op de tentakels van poliepen bevinden zich netelcellen of nematocysten. Deze dienen ter verdediging en om voedsel te verzamelen. Bij een kleine aanraking van de tentakels, wordt op de prooi een opgewonden draad uit de netelcellen afgeschoten. Deze draad is gevuld met verlammend gif. Hoe een kleine poliep dus een ware carnivoor kan zijn [17]!



Geraadpleegde bronnen

  1. Kerckhof, F.; Haelters, J.; Gollasch, S. (2007). Alien species in the marine and brackish ecosystem: the situation in Belgian waters. Aquatic Invasions 2(3): 243-257. details
  2. 2.00 2.01 2.02 2.03 2.04 2.05 2.06 2.07 2.08 2.09 2.10 Vervoort, W. (1964). Notes on the distribution of Garveia franciscana (Torrey, 1902) and Cordylophora caspia (Pallas, 1771) in the Netherlands. Zool. Meded. 39: 125-146. details Cite error: Invalid <ref> tag; name "2a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "2a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "2a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "2a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "2a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "2a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "2a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "2a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "2a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "2a" defined multiple times with different content
  3. 3.0 3.1 3.2 Cohen, A.N.; Carlton, J.T. (1995). Nonindigenous aquatic species in a United States estuary: a case study of the biological invasions of the San Francisco Bay and delta. NOAA: USA. 251 pp. details Cite error: Invalid <ref> tag; name "3a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "3a" defined multiple times with different content
  4. 4.0 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 Morri, C. (1982). Sur la présence en Méditerranée de Garveia franciscana (Torrey 1902) (Cnidaria, Hydroida). Cah. Biol. Mar. 23(4): 381-391. details Cite error: Invalid <ref> tag; name "4a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "4a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "4a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "4a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "4a" defined multiple times with different content Cite error: Invalid <ref> tag; name "4a" defined multiple times with different content
  5. Leloup, E.; Konietzko, B. (1956). Recherches biologiques sur les eaux saumâtres du Bas-Escaut. Mémoires de l'Institut Royal des Sciences Naturelles de Belgique = Verhandelingen van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, 132. Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen: Brussel, Belgium. 100, 5 plates pp. details
  6. 6.0 6.1 Persoonlijke mededeling Marco Faasse juli 2011. Cite error: Invalid <ref> tag; name "6a" defined multiple times with different content
  7. Funke, H.C. (1922). Hydroiden, in: Redeke, H.C. (Ed.) (1922). Flora en fauna der Zuiderzee: Monografie van een brakwatergebied. pp. 185-210. details
  8. den Hartog, C. (1959). Perigonimus megas, een vergeten brakwaterpoliep. Het Zeepaard 19(1): 10-12. details
  9. Oosterbaan, A. (1985). Hydropoliepen (Hydroida). Tabellenserie van de Strandwerkgemeenschap 27:1-22. details
  10. Faasse, M.; Van Moorsel, G. (2003). The North-American amphipods, Melita nitida Smith, 1873 and Incisocalliope aestuarius (Watling and Maurer, 1973) (Crustacea: Amphipoda: Gammaridea), introduced to the western Scheldt estuary (The Netherlands). Aquat. Ecol. 37(1): 13-22. details
  11. Tulp, A.W. 2010. Een vondst van Pachycordyle navis (Millard, 1959) en notities over enige andere poliepen. Het Zeepaard 70(2): 42-48. details
  12. 12.0 12.1 Persoonlijke mededeling door Marco Faasse augustus 2011
  13. Streftaris, N.; Zenetos, A.; Papathanassiou, E. (2005). Globalisation in marine ecosystems: the story of non-indigenous marine species across European seas. Oceanogr. Mar. Biol. Ann. Rev. 43: 419-453. details
  14. 14.0 14.1 Schuchert, P. 2007. The European athecate hydroids and their medusae (Hydrozoa, Cnidaria): Filifera part 2. Revue suisse de Zoologie 114: 195-396. details Cite error: Invalid <ref> tag; name "15a" defined multiple times with different content
  15. 15.0 15.1 De Rincon, O.; Morris, E. (2003). Studies on selectivity and establishment of “Pelo de Oso” (Garveia franciscana) on metallic and non-metallic materials submerged in Lake Maracaibo, Venezuela. Anti-corrosion methods and materials 50(1):17-24. details Cite error: Invalid <ref> tag; name "12a" defined multiple times with different content
  16. M.P. Schultz, J.A. Bendick, E.R. Holm and W.M. Hertel (2011) Economic impact of biofouling on a naval surface ship. Biofouling, 27: 1, 87-98. details
  17. Ruppert, E.E.; Barnes, R.D. (1994). Invertebrate zoology. 6th edition. Saunders College Publishing: Orlando. ISBN 0-03-026668-8. 1056 pp. details