Difference between revisions of "Oesterparasiet"

From Coastal Wiki
Jump to: navigation, search
(Replacing page with 'blbla')
Line 1: Line 1:
Wetenschappelijke naam
+
blbla
Codium fragile fragile (Suringar) Hariot, 1889
 
Oorspronkelijke verspreiding
 
Het vertakt viltwier Codium fragile fragile kwam oorspronkelijk alleen voor in de Stille Oceaan, ter hoogte
 
van Japan. Het is een soort typisch voor havens, baaien, getijdenpoeltjes en andere beschutte gebieden
 
[1].
 
Eerste waarneming in België
 
Deze exoot werd bij ons voor de eerste keer waargenomen in 1939, in de Spuikom van Oostende [2].
 
Verspreiding in België
 
In de jaren ’80 en ’90 werd het vertakt viltwier vaak aangetroffen tussen de aanspoelsels op het strand
 
van Koksijde. Het betrof waarschijnlijk exemplaren afkomstig van Franse populaties, die in periodes met
 
gunstige wind tot bij ons dreven en aanspoelden [3].
 
Het vertakt viltwier vormde in de periode 1998-2000 nog dense populaties in de Spuikom van
 
Oostende, maar werd er sinds 2002 niet meer waargenomen. Meer dan waarschijnlijk is dit als gevolg
 
van competitie voor ruimte met het Japans bessenwier (Sargassum muticum), eveneens een exoot [4].
 
De laatste waarneming voor onze kust dateert van 2006, toen één aangespoeld exemplaar op het strand
 
van Koksijde werd gevonden [5].
 
- 1 -
 
© Ignacio Bárbara
 
Niet-inheemse soorten van het Belgisch deel van de Noordzee en aanpalende estuaria
 
Verspreiding in onze buurlanden
 
De eerste Europese vondst van vertakt viltwier was in
 
Nederland in 1900. Het ging over aangespoelde
 
wierfragmenten op het strand van Huisduinen. De
 
daaropvolgende jaren werd dit wier zowel in aanspoelsels
 
als vastzittend aangetroffen langs de kusten van Texel,
 
Den Helder en her en der in Zeeland [6]. Begin de jaren ’80
 
werd deze soort lokaal als algemeen beschouwd in
 
Nederland in de Ooster- en Westerschelde, langs
 
Terschelling, in het Marsdiep en in het Grevelingenmeer
 
[7] en zelfs nu nog wordt dit wier regelmatig gesignaleerd
 
op verschillende plaatsen in Zeeland [8].
 
Deze exoot is tevens aanwezig in Frankrijk, Duitsland,
 
Denemarken, Noorwegen, Zweden en in Groot-Brittannië. Ook in Spanje werd dit groenwier al
 
waargenomen: in Asturias in de Golf van Biskaje en langs de kusten van de Middellandse Zee [9].
 
Wijze van introductie
 
Meer dan waarschijnlijk kwam de soort in Europa terecht door vasthechting op scheepsrompen of
 
eventueel samen met schelpdieren, bijvoorbeeld door transport van de Japanse oester Crassostrea gigas
 
[1]. Dit laatste lijkt voor de waarnemingen bij ons niet waarschijnlijk, gezien de eerste exemplaren van
 
dit groenwier al werden ontdekt nog voor er sprake was van deze oestertransporten. Het is echter wel
 
mogelijk dat de soort meermaals geïntroduceerd werd [10] en dat een deel van deze latere introducties
 
via oestertransport gebeurde [11]. In Ierland daarentegen is men er zeker van dat de soort samen met
 
oesters is binnengekomen [12].
 
Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien
 
Het is een opportunistische soort die in havens weinig grazende vijanden heeft [12]. Daarenboven kan
 
het vertakt viltwier zich zowel geslachtelijk, ongeslachtelijk (door zelfbevruchting) als door afscheuring
 
(= vegetatief) voortplanten, wat een snelle uitbreiding bespoedigt. De soort stelt geen strikte eisen wat
 
betreft zoutgehalte en temperatuur van het water [1].
 
Factoren die de verspreiding beïnvloeden
 
Dit groenwier gedijt goed in havens en heeft zo meer kans om meegevoerd te worden op de romp van
 
schepen. Heersende zeestromingen kunnen de soort ook in de kaart spelen bij zijn lokale verspreiding:
 
deze nemen drijvende wieren en sporen mee en zetten ze een eind verder terug af [12].
 
Effecten of potentiële effecten en maatregelen
 
Het vertakt viltwier behoort tot de vaste aangroeigemeenschap van scheepsrompen,
 
haveninfrastructuren en kweekculturen van schelpdieren. Deze exoot kan een groot, dik en
 
ondoordringbaar wiertapijt vormen over oester- en mosselbedden heen, zodat deze moeilijkheden
 
ondervinden tijdens het verzamelen van voedsel en ze minder sterk kunnen groeien. Zo kan dit
 
groenwier zware economische schade berokkenen aan schelpdierculturen [13]. Bovendien kunnen
 
sterke golven de wierpaketten wegslaan, waarbij ze de schelpdieren waarop ze zich hadden
 
vastgehecht met zich meesleuren [14].
 
- 2 -
 
Bron: Wikipedia
 
Niet-inheemse soorten van het Belgisch deel van de Noordzee en aanpalende estuaria
 
Het vertakt viltwier kan in competitie treden met inheemse wiersoorten zoals het viltwier Codium
 
tomentosum. Op veel plaatsen ging de lokale soort er sterk op achteruit, terwijl ze op andere plaatsen
 
stand houdt in het gevecht met de indringer. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval op het eiland
 
Guernsey en langs de Spaanse kusten [15,16]. Af en toe, bijvoorbeeld langs de Ierse westkust, leven
 
beide soorten samen in dezelfde rotspoeltjes [17].
 
Manueel snoeien als tegenmaatregel is slechts een tijdelijke oplossing en biedt geen soelaas: de
 
restanten groeien het jaar erop opnieuw uit [12]. In Schotland werd aangetoond dat bepaalde soorten
 
zeenaaktslakken het wier sterk kunnen begrazen en daardoor zijn verdere ontwikkeling kunnen
 
remmen, waarbij in enkele gevallen de invasieve wierpopulatie zelfs volledig verdween [18].
 
Specifieke kenmerken
 
Het vertakt viltwier is een grote vertakte wiersoort die tot
 
1 meter lang kunnen worden en tot 3.5 kilogram wegen.
 
De individuele takjes hebben een diameter van 3 tot 10
 
millimeter [1].
 
Er zijn in Europa drie ondersoorten van het invasief
 
vertakt viltwier Codium fragile. Twee ervan (Codium fragile
 
fragile en Codium fragile atlanticum) zijn afkomstig uit
 
Japan, terwijl de derde ondersoort (Codium fragile
 
scandinavicum) uit Siberië komt. De drie ondersoorten zijn
 
enkel microscopisch van elkaar te onderscheiden [12].
 
De ondersoort Codium fragile atlanticum is al het langst -
 
van 1808 - in Europese wateren aanwezig [19]. De meest
 
invasieve ondersoort is echter het vertakt viltwier Codium
 
fragile fragile, ondertussen de meest algemene
 
ondersoort in Europa [1]. In België zijn tot nu toe enkel
 
waarnemingen gemaakt van het de ondersoort Codium
 
fragile fragile en niet van de twee andere ondersoorten [9].
 
Weetjes
 
Oesterdieven
 
Het vertakt viltwier hecht zich van nature vast op harde oppervlakken, zo ook op oester- en
 
mosselbedden. Volledige exemplaren of fragmenten kunnen echter losgeslagen worden door
 
de golfwerking en gaan dan drijven. Bij het losslaan nemen ze vaak de schelpdieren - waaraan
 
ze zich hadden vastgehecht - met zich mee. Dit fenomeen gaf hen in het Engels de bijnaam
 
‘oyster thief’ of oesterdief…[20].
 
Wier op het menu
 
In het oosten wordt deze wiersoort gretig gegeten, maar ook in onze streken kan je viltwier
 
terugvinden op het menu. Een restaurant in Sluis bijvoorbeeld verwerkt viltwier in een olie, dat
 
men dan codiumolie noemt. Het heeft volgens een recensiewebsite een zeer uitgesproken en
 
lekkere smaak [21].
 
- 3 -
 
© Ignacio Bárbara
 
Niet-inheemse soorten van het Belgisch deel van de Noordzee en aanpalende estuaria
 
Hoe verwijzen naar deze fiche?
 
VLIZ Alien Species Consortium (2009). Vertakt viltwier - Codium fragile fragile. Niet-inheemse soorten
 
van het Belgisch deel van de Noordzee en aanpalende estuaria. VLIZ Information Sheets, 26. Vlaams
 
Instituut voor de Zee (VLIZ): Oostende, Belgium. 5 pp.
 
Online available at http://www.vliz.be/vmdcdata/nonindigenous/pdf/nl/370562.pdf
 
VLIZ Alien Species Consortium: http://www.vliz.be/NL/Infoloket/nietinheemsINTRO#partners
 
Geraadpleegde bronnen
 
[1] Trowbridge, C.D. (1998). Ecology of the green macroalga Codium fragile (Suringar) Hariot 1889:
 
invasive and non-invasive subspecies. Oceanogr. Mar. Biol. Ann. Rev. 36: 1-64. [details]
 
[2] Leloup, E.; Miller, O. (1940). La flore et la faune du Bassin de Chasse d'Ostende (1937-1938).
 
Mémoires de l'Institut Royal des Sciences Naturelles de Belgique 94: 1-122, 3 plates. [details]
 
[3] Vanhaelen, M.-Th. (1997). Viltwier, Codium spec. meer dan andere jaren aangespoeld in juli 1997
 
te Koksijde. De Strandvlo 17(3): 88. [details]
 
[4] ICES Advisory Committee on the Marine Environment (2001). Report of the Working Group of
 
Introductions and Transfers of Marine Organisms (WGITMO) 21-23 March 2001 Barcelona, Spain.
 
Ices Committee Meetings Documents, 2001 (ACME:08). ICES: Copenhagen, Denmark. 104pp.
 
[details]
 
[5] Waarnemingen afkomstig van Waarnemingen.be, een initiatief van Natuurpunt Studie vzw en
 
de Stichting Natuurinformatie. Geraadpleegd op 9-7-2009 [details]
 
[6] Van Goor, A.C.J. (1923). Die holländischen Meeresalgen (Rhodophyceae, Phaeophyceae und
 
Chlorophyceae) insbesondere der Umgebung von Helder, des Wattenmeeres und der Zuidersee.
 
Verhandelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam, 2de reeks, XXIII(2).
 
Koninklijke Akademie van Wetenschappen: Amsterdam, The Netherlands. 232, VI tables pp.
 
[details]
 
[7] Stegenga, H.; Mol, I. (1983). Flora van de Nederlandse zeewieren. Natuurhistorische Bibliotheek
 
van de KNNV, 33. Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV): Hoogwoud, The
 
Netherlands. 263 pp. [details]
 
[8] Severijns, N. (2009). Verslag van de meerdaagse SWG-excursie naar de Oosterschelde (Zeeland,
 
Nederland) op 8 en 9 maart 2008. De Strandvlo 29(1):5-14. [details]
 
[9] ICES Advisory Committee on the Marine Environment (2006). Working Group on Introductions
 
and Transfers of Marine Organisms (WGITMO) 16–17 March 2006 Oostende, Belgium. ICES
 
Committee Meetings Documents, 2006(ACME:05). ICES: Copenhagen, Denmark. 330 pp. [details]
 
[10] Kerckhof, F.; Haelters, J.; Gollasch, S. (2007). Alien species in the marine and brackish
 
ecosystem: the situation in Belgian waters. Aquatic Invasions 2(3): 243-257. [details]
 
[11] Wolff, W.J. (2005). Non-indigenous marine and estuarine species in the Netherlands. Zool. Med.
 
Leiden 79 (1): 1-116. [details]
 
- 4 -
 
Niet-inheemse soorten van het Belgisch deel van de Noordzee en aanpalende estuaria
 
[12] Eno, N.C.; Clark, R.A.; Sanderson, W.G. (Ed.). (1997). Non-native marine species in British waters:
 
a review and directory. Joint Nature Conservation Committee: Peterborough, UK. ISBN 1-86107-
 
442-5. 152 pp. [details]
 
[13] Benthic Ecology Lab - Dalhousie’s Invasive Species Website (2001). Codium fragile ssp.
 
tomentosoides. Geraadpleegd op 7-7-2009. [details]
 
[14] Dromgoole, F.I. (1975). Occurrence of Codium fragile subspecies tomentosoides in New Zealand
 
waters. N.Z. Journal of Marine and Freshwater Research 9(3):257-264. [details]
 
[15] Farnham, W.F. (1980). Studies on aliens in the marine flora of southern England, in: Price, J.H. et
 
al. (Ed.) (1980). The shore environment: 2. Ecosystems. Systematics Association Special Volume, 17B:
 
pp. 875-914. [details]
 
[16] Trowbridge, C. D.; Farnham W.F. (2004). Spatial variation in littoral Codium assemblages on
 
Jersey, Channel Islands (southern English Channel). Bot. Mar. 47(6): 501-503. [details]
 
[17] Trowbridge, C.D. (2001). Coexistence of introduced and native congeneric algae: Codium fragile
 
and C. tomentosum on Irish rocky intertidal shores. J. Mar. Biol. Ass. U.K. 81(6): 931-937. [details]
 
[18] Trowbridge, C.D. (2002). Local elimination of Codium fragile ssp. tomentosoides: indirect
 
evidence of sacoglossan herbivory. J. Mar. Biol. Ass. U.K. 82(6): 1029-1030. [details]
 
[19] Silva, P.C. (1955). The dichotomous species of Codium in Britain. J. Mar. Biol. Ass. U.K. 34: 565-577.
 
[details]
 
[20] Naylor, R.L.; Williams, S.L.; Strong, D.R. (2001). Aquaculture: a gateway for exotic species.
 
Science (Wash.) 294(5547): 1655-1656. [details]
 
[21] Restaurantrecensies. Geraadpleegd op 7-7-2009. [details]
 
- 5 -
 

Revision as of 13:53, 2 August 2011

blbla