Oesterpark Roger-Lohr

Oesterpark "Roger-Lohr" (1880-ca. 1928)

Eerste oesterpark "Roger-Lohr" (1880-1896)

Opvolger van oesterpark "Roger-Lohr & Cie"

Op 30 maart 1861 sichtte Arsène Roger-Lohr samen met enkele investeerders de oesterkwekerij “Roger-Lohr & Cie”. In december 1880 werd de vennootschap “Roger-Lohr & Cie” echter opgeheven. Arsène Roger-Lohr had toen zelf alle aandelen in de onderneming verkregen en zette de uitbating van de oesterput nu voor eigen rekening verder onder de naam “Roger-Lohr”.

In 1896 verhuisde de kwekerij van “Roger-Lohr” noodgedwongen naar de oostzijde van de haven ten noorden van de Mosselhoek. Deze relocatie was het gevolg van de aanleg van de handelsdokken in de Oostendse haven tussen 1898 en 1905, waardoor de toenmalige Bassin de Chasse verdween. In 1899 werd de eerste oesterput van “Roger-Lohr” definitief gedempt.

Tweede oesterpark "Roger-Lohr"(1896-ca. 1928)

Voorloper van oesterpark “A. Vermeersch & Cie”

In 1895 verkreeg de firma “Roger-Lohr” een concessie om een nieuwe kwekerij te beginnen op een terrein ten oosten van de haven, waar ook ”Stichert-Stracké” en ”Desmet” zich zouden vestigen. Elk van de drie kwekerijen kreeg hier beschikking over een domein van 39 are en 1 centiare. De firma “Roger-Lohr” werd ondertussen trouwens niet langer gerund door Arsène Roger-Lohr, maar was nu in handen van zijn zoon Olivier Roger-Bruneel en van een mevrouw Marie Dierckxens-Roger, vermoedelijk zijn dochter.

De Eerste Wereldoorlog maakte de exploitatie van de kwekerij “Roger-Lohr” enkele jaren onmogelijk, maar kort daarna ging de familie Roger opnieuw aan de slag. Op 21 juli 1920 verkregen Olivier en Marie Roger immers opnieuw een concessie voor de uitbating van het 3901 m² grote vooroorlogse oesterpark. Rond ca. 1928 moet een einde gekomen zijn aan de firma “Roger-Lohr”. In de lokale krant La Carillon werd op 1 september 1928 immers gemeld dat de kwekerij, net als het oude park van ”Stichert-Stracké” in handen was gekomen van de handelszaak “A. Vermeersch & Cie”. In de loop van de jaren 1930 werd het oesterpark uitgebaat door de firma van ”Rau et Fils”, dat het na de Tweede Wereldoorlog tenslotte doorverkocht aan ”Halewyck & Cie”. Het park werd door deze laatsten tot 1953 gebruikt als oesterput, daarna bleef het tot 1992 dienst doen als kreeftenkwekerij. De putten werden uiteindelijk in 1995, bijna 100 jaar na hun aanleg, gedempt.

Meer weten

• Gevaert, F., De metamorfose van de haven van Oostende (deel 9), De Plate 2006.
• Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.
• Logghe, F. (1999). Het Hazegras. De verloren rijkdom van een wijk: een greep uit de geschiedenis. Oostendse Historische Publicaties, 5. Stadsbestuur Oostende: Oostende. 130 pp.
• Van Beneden, P.-J.; Van Iseghem, J. (1866). Rapport sur les parcs aux huîtres, à Ostende, in: (1866). Rapport de la Commission chargée de faire une enquête sur la situation de la pêche maritime en Belgique. pp. 61-64.
• Van Caillie, A. (1983). Oud Oostende in beeld. Published by the author(s): Oostende. ISBN 90-70270-28-5. (200 photographs) pp.
• Weise, R. (2007). De schorre van Lissemoris en de oude vuurtorenwijk. Oostendse Historische Publicaties, 16. Stadsbestuur Oostende: Oostende. 120 pp.
• De Zeewacht, 22 februari 1930.
• La Saison d’Ostende, 17 juni 1923.
• Le Carillon, 28 mei 1898.
• Le Carillon, 1 augustus 1928.
• Le Carillon, 1 september 1928.
• L’Echo d’Ostende, 12 december 1880.
• L’Echo d’Ostende, 8 maart 1898.
• L’Echo d’Ostende, 8 februari 1930.
• Kadastraal Archief Provincie West-Vlaanderen, oesterpark Roger-Lohr.
• Stadsarchief Oostende, Briefwisseling en plan concessie oesterputten Roger - Lohr Arsène (archiefbestanddeel van 1871 tot 1903).
• Stadsarchief Oostende, Briefwisseling en plannen diverse concessies oesterputten (archiefbestanddeel van 1856 tot 1939).
• Interview Georges Halewyck, 16 maart 2012.