Difference between revisions of "Oesterpark Royon-Hertoghe"

From Coastal Wiki
Jump to: navigation, search
Line 4: Line 4:
 
''Opvolger van [[Oesterpark Royon-Bettger|Oesterpark "Royon-Bettger & Cie"]]''
 
''Opvolger van [[Oesterpark Royon-Bettger|Oesterpark "Royon-Bettger & Cie"]]''
  
Het oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" was een verderzetting van de onderneming die reeds in 1856 door Louis Royon en de Keulse handelaar Gustave Bettger in Oostende in het leven geroepen was.<ref name="Halewyck">[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=64754 Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.]</ref> De samenwerking tussen deze twee ondernemers liep echter algauw spaak. In 1860-1861 kwamen beide immers tegenover elkaar te staan in de rechtbank, nadat de Duitse firma "Bettger & Cie" een proces aangespannen had tegen een coalitie van zes Oostendse oesterparken, waaronder [[Oesterpark Royon-Bettger|"Royon-Bettger & Cie"]] zelf.<ref>[http://search.ugent.be/meercat/x/bkt01?q=900000014386 Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.]</ref> Een misverstand over de kwaliteit, grootte en prijs van een zending oesters voor Keulen bracht uiteindelijk definitief een einde aan het venootschap tussen Bettger en Royon. Bij akte van 4 januari 1865 werd de maatschappij opgedoekt. Het jaar erop, op 10 augustus 1866, verkocht Bettger zijn één derde eigendomsaandeel in de oesterput aan de Brugse advocaat Charles Meynne. Deze laatste veroverde ook één zesde van het aandeel van Louis Royon, waardoor Meynne en Royon vanaf dan elk de helft van de oesterput bezaten. Het hotel-restaurant “Pavillon du Rhin” bleef echter wel volledig in handen van de familie Royon-Hertoghe. Op 18 augustus 1866 liet Bettger zijn aandeel in het complex immers over aan Royon.<ref name="Farasyn">[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=197845 Farasyn, D. (2001). Historiek van de eerste gebouwen langs de Oostendse zeedijk 1830-1878. Tweede uitgave. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 88 pp.]</ref> Niet veel later, op 18 oktober 1866 overleed Louis Antoine Royon te Mariakerke. Het “Pavillon dur Rhin” kwam volledig in handen van zijn erfgenamen, de oesterput slechts deels. De effectieve uitbating van het park, nu met de naam "Royon-Hertoghe & Cie”, gebeurde echter wel door Michel Halewyck, echtgenoot van Eugénie Royon en dus de schoonzoon van Louis.<ref name="Halewyck"/>
+
Het oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" was een verderzetting van de onderneming [[Oesterpark Royon-Bettger|"Royon-Bettger & Cie"]] die reeds in 1856 door Louis Royon en de Keulse handelaar Gustave Bettger in Oostende in het leven geroepen was.<ref name="Halewyck">[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=64754 Halewyck, R.; Hostyn, N. (1978). Oostends oesterboek: historiek van de Oostendse oesterteelt vanaf de 18e eeuw tot op heden. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 68, 34 pl. pp.]</ref> De samenwerking tussen deze twee ondernemers liep echter algauw spaak. In 1860-1861 kwamen beide immers tegenover elkaar te staan in de rechtbank, nadat de Duitse firma "Bettger & Cie" een proces aangespannen had tegen een coalitie van zes Oostendse oesterparken, waaronder [[Oesterpark Royon-Bettger|"Royon-Bettger & Cie"]] zelf.<ref>[http://search.ugent.be/meercat/x/bkt01?q=900000014386 Handschriftencollectie UGent - Documenten Betreffende Oostende: Lauwers, J.B., Jugements prononcés par le tribunal de commerce d'Ostende, Gent, 1861.]</ref> Een misverstand over de kwaliteit, grootte en prijs van een zending oesters voor Keulen bracht uiteindelijk definitief een einde aan het venootschap tussen Bettger en Royon. Bij akte van 4 januari 1865 werd de maatschappij opgedoekt. Het jaar erop, op 10 augustus 1866, verkocht Bettger zijn één derde eigendomsaandeel in de oesterput aan de Brugse advocaat Charles Meynne. Deze laatste veroverde ook één zesde van het aandeel van Louis Royon, waardoor Meynne en Royon vanaf dan elk de helft van de oesterput bezaten. Het hotel-restaurant “Pavillon du Rhin” bleef echter wel volledig in handen van de familie Royon-Hertoghe. Op 18 augustus 1866 liet Bettger zijn aandeel in het complex immers over aan Royon.<ref name="Farasyn">[http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=197845 Farasyn, D. (2001). Historiek van de eerste gebouwen langs de Oostendse zeedijk 1830-1878. Tweede uitgave. Oostendse Heem- en Geschiedkundige Kring "De Plate": Oostende. 88 pp.]</ref> Niet veel later, op 18 oktober 1866 overleed Louis Antoine Royon te Mariakerke. Het “Pavillon dur Rhin” kwam volledig in handen van zijn erfgenamen, de oesterput slechts deels. De effectieve uitbating van het park, nu met de naam "Royon-Hertoghe & Cie”, gebeurde echter wel door Michel Halewyck, echtgenoot van Eugénie Royon en dus de schoonzoon van Louis.<ref name="Halewyck"/>
  
  

Revision as of 17:10, 10 May 2012

Oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" (ca.1866-ca.1895)

Opvolger van Oesterpark "Royon-Bettger & Cie"

Het oesterpark "Royon-Hertoghe & Cie" was een verderzetting van de onderneming "Royon-Bettger & Cie" die reeds in 1856 door Louis Royon en de Keulse handelaar Gustave Bettger in Oostende in het leven geroepen was.[1] De samenwerking tussen deze twee ondernemers liep echter algauw spaak. In 1860-1861 kwamen beide immers tegenover elkaar te staan in de rechtbank, nadat de Duitse firma "Bettger & Cie" een proces aangespannen had tegen een coalitie van zes Oostendse oesterparken, waaronder "Royon-Bettger & Cie" zelf.[2] Een misverstand over de kwaliteit, grootte en prijs van een zending oesters voor Keulen bracht uiteindelijk definitief een einde aan het venootschap tussen Bettger en Royon. Bij akte van 4 januari 1865 werd de maatschappij opgedoekt. Het jaar erop, op 10 augustus 1866, verkocht Bettger zijn één derde eigendomsaandeel in de oesterput aan de Brugse advocaat Charles Meynne. Deze laatste veroverde ook één zesde van het aandeel van Louis Royon, waardoor Meynne en Royon vanaf dan elk de helft van de oesterput bezaten. Het hotel-restaurant “Pavillon du Rhin” bleef echter wel volledig in handen van de familie Royon-Hertoghe. Op 18 augustus 1866 liet Bettger zijn aandeel in het complex immers over aan Royon.[3] Niet veel later, op 18 oktober 1866 overleed Louis Antoine Royon te Mariakerke. Het “Pavillon dur Rhin” kwam volledig in handen van zijn erfgenamen, de oesterput slechts deels. De effectieve uitbating van het park, nu met de naam "Royon-Hertoghe & Cie”, gebeurde echter wel door Michel Halewyck, echtgenoot van Eugénie Royon en dus de schoonzoon van Louis.[1]


In 1877 kwam het tot een proces tussen Charles Meynne en de erfgenamen van Royon aan de ene kant, en de Belgische staat aan de andere kant. Vanaf het begin van de jaren 1870 was de overheid immers bezig met de verkoop van hun domeinen aan het Oostendse westerstrand. De uitbaters van de hotels en restaurants die daar reeds gevestigd waren, kregen als eerste de kans om deze tereinnen te kopen. De eigenaars van het “Pavillon du Rhin” en de oesterput “Royon-Hertoghe & Cie” slaagden er echter niet in om tot een overeenkomst te komen met de Belgische staat, noch op vlak van gewenste oppervlakte, noch op vlak van prijs. Om de staat toch tot een verkoop te dwingen, daagden de Royons en Meynne deze voor de rechtbank.[3] Het bleek het begin van een langdurig proces, waaraan pas in 1883 een einde kwam. Na heel wat discussies werd op 16 oktober van dat jaar immers een voorlopige conventie opgesteld, waarin overeengekomen werd dat het terrein met een oppervlakte van 5.441,92 m² voor een som van 150.00 frank overgelaten werd aan de Royons en Meynne. [4] Op 16 oktober 1884 werd de definitieve verkoopakte voor notaris Serruys ondertekend.[5]


Rond 1889 moet het “Pavillon du Rhin” blijkbaar over zijn hoogtepunt heen geweest zijn. Het hotel-restaurant was het allerlaatste restant van de vroeg-toeristische periode van de Oostendse Zeedijk en moest, net als verschillende etablissementen dat voordien reeds hadden gedaan, plaats maken voor moderne Belle Epoque-constructies. Volgens een artikel in de krant L’Echo d’Ostende op 13 oktober 1889 was het verdwijnen van het complex dan ook een ‘uitgemaakte zaak’.[6] Drie jaar later bleek deze voorspelling uit te komen. Op 16 mei 1892 werden volgens L’Echo d’Ostende alle meubelen en huisraad van het voormalige hotel verkocht, een week later was het de beurt aan de collectie en wijnen en sterke dranken.[7] Op 10 augustus 1892 werd tenslotte het gebouw zelf publiek verkocht voor afbraak.[8] De oesterputten zelf werden in 1893 door Alfred Royon verkocht aan Michel Halewyck. Lang zouden ze echter niet in zijn bezit blijven. Koning Leopold II had immers zijn oog laten vallen op dit gebied, om de uitbreiding van zijn koninklijke villa, die reeds de aanpalende gebieden in beslag nam, mogelijk te maken. Na verschillende onderhandelingen werd op 15 januari 1895 de prijs van 610.00 frank overeengekomen voor het domein.[1] Op 31 maart 1898 werd de hele inboedel van het park verkocht en op 1 mei 1898 wist L’Echo d’Ostende te melden dat de oesterput definitief vernietigd was.[9][10] De koning kon zijn villa bouwen, en Michel Halewyck verhuisde naar Nieuwpoort, waar hij zijn oesterkweekbedrijf verder zette.


Referenties

Meer weten