Difference between revisions of "Blauwe zwemkrab"
(→<span style="color:#00787A">Verspreiding in België</span>) |
(→<span style="color:#00787A">Verspreiding in onze buurlanden</span>) |
||
Line 44: | Line 44: | ||
===<span style="color:#00787A">Verspreiding in onze buurlanden</span>=== | ===<span style="color:#00787A">Verspreiding in onze buurlanden</span>=== | ||
− | + | De laatste decennia is de blauwe zwemkrab succesvol geïntroduceerd op verschillende plaatsen in Europa en Azië, soms per ongeluk en soms opzettelijk. | |
+ | De eerste Europese melding dateert van 1900 [6], toen een mannelijk exemplaar werd gevonden in de haven van Rochefort (zuidwesten van Frankrijk). De volgende waarneming in Frankrijk liet echter 60 jaar op zich wachten toen een pladijsvisser op 16 september 1960 de soort bovenhaalde uit het Gironde estuarium nabij Bordeaux (Holthuis LB 1969). Meer recent werd de blauwe zwemkrab vooral in en rond de Seine (Noord-Frankrijk) waargenomen. De lage aantallen langs de Franse kusten doen vermoeden dat hier geen gevestigde populatie voorkomt (Nehring 2011). | ||
+ | In Nederland werd de soort voor het eerst waargenomen in 1932, en tot aan 1989 waren er 22 meldingen van deze krab bekend in Nederland, vooral uit de Westerschelde en de Waddenzee [Adema, 1991]. In de Amsterdamse en Rotterdamse havens worden er sinds 1995 elk jaar exemplaren aangetroffen. De eerste waarneming uit de Oosterschelde dateert van 2002 (Nehring 2011). | ||
+ | De blauwe zwemkrab werd eveneens aangetroffen in Denemarken (de Sont bij Kopenhagen), Duitsland (de monding van de Elbe), Spanje (het Guadalquivir estuarium) en Engeland (de Theems) (Nehring 2011, Adema, 1991). | ||
+ | Deze krabbensoort heeft ook zich permanent gevestigd in diverse landen rond de Middellandse Zee. Vooral in de oostelijke helft van de Middellandse Zee was de komst van deze krab nogal overdonderend. In Griekenland kon de blauwe zwemkrab zich tijdens de jaren 1930 vestigen, waarna hij snel uitgroeide tot een populaire soort op de plaatselijke markt. Tijdens de jaren 1960 leidde overbevissing samen met vervuiling tot het ineenstorten van de populatie. Anno 2011 bestaat er nog steeds een gedecimeerde populatie langs de oostelijke kusten van Griekenland [Nehring 2011] en in de Adriatische Zee (de zee tussen Italië en de Balkan) (Dulcic et al 2011). | ||
+ | Het patroon in de West-Europese waarnemingen stemt overeen met dat in Amerikaanse wateren: in beide gebieden verblijft de soort tijdens de zomer in brak water, om zich dan in de winter richting zee te verplaatsen en zich te gaan voortplanten in dieper en zouter water. | ||
+ | |||
<P> | <P> | ||
<BR> | <BR> | ||
<P> | <P> | ||
− | |||
− | |||
===<span style="color:#00787A">Wijze van introductie</span>=== | ===<span style="color:#00787A">Wijze van introductie</span>=== |
Revision as of 08:46, 26 October 2011
Blauwe zwemkrab
De blauwe zwemkrab Callinectes sapidus is een krabbensoort die van nature voorkomt langs de Atlantische kust van Amerika. Het is een bewoner van ondiepe riviermondingen, waarbij de wijfjes enkel naar zee trekken om hun eitjes te leggen. Na het uitkomen van de eitjes migreren de jonge krabben vervolgens naar het estuarium. In België werd in 1981 één dood exemplaar aangetroffen in het koelwatersysteem van een fabriek te Antwerpen en in 1993 werd in de Zeeschelde een eerste levend exemplaar aangetroffen in het koelwatersysteem van de kerncentrale van Doel. Meer dan waarschijnlijk beletten de lage wintertemperaturen bij ons een explosieve toename van deze soort...
|
Wetenschappelijke naam
Callinectes sapidus Rathbun, 1896
Oorspronkelijke verspreiding
De blauwe zwemkrab Callinectes sapidus is een krabbensoort die van nature voorkomt langs de Atlantische kusten van Amerika, namelijk van Nova Scotia in het noorden tot aan Uruguay in het zuiden [1][2][1,2]. De volwassen blauwe zwemkrab is een bewoner van ondiepe wateren in riviermondingen en estuaria, en kan voorkomen tot op een diepte van 35 meter. Na paring trekken de wijfjes naar zee om eieren te leggen en de jonge krabben migreren vervolgens vanuit zee naar het estuarium [2][2].
Eerste waarneming in België
De eerste melding van de blauwe zwemkrab in het studiegebied dateert van 1950 toen er 2 gekookte exemplaren in de Nederlandse Westerschelde nabij Vlissingen werden waargenomen. Daar het waarschijnlijk gaat om exemplaren die uit schepen overboord gegooid werden gaat het hier nog niet om een waarneming [3] (Den hartog 1951). Deze kwam er op 4 september 1973 toen er nabij Terneuzen (eveneens in de Westerschelde) een levend mannetje werd waargenomen [4](Adema 1991).In België werd in 1981 één dood exemplaar aangetroffen in het koelwatersysteem van de Bayerfabriek te Antwerpen [4](Adema, 1991). In oktober 1993 werd in de Schelde een eerste levend (mannelijk) exemplaar aangetroffen in het koelwatersysteem van de kerncentrale van Doel [5][3].
Als eerste officiële waarneming in België geldt dus: oktober 1993 in Doel.
Verspreiding in België
Voor de Belgische kust werd de soort gerapporteerd aan zowel de west- (Oostduinkerke) als de oostkust (Knokke-Heist). Kustvissers komen deze soort regelmatig tegen. In 2004 brachten ze verscheidene exemplaren naar het Oostendse aquarium en zelfs een levend wijfje met eitjes naar het Sea Life Center in Blankenberge [6][4]. In 2006 werden door garnalenvissers eveneens enkele wijfjes met eitjes gevangen [7][ICES 2007].De vele meldingen van deze soort voor onze kust doet sommige wetenschappers vermoeden dat de blauwe zwemkrab permanent voorkomt in sommige havens en/of riviermondingen [7][8][5, ICES 2007].
Na 1993, werd de soort verscheidene malen gemeld aan de Zeeschelde [9](Van den Neucker et al. in voorbereiding) eveneens anno 2011 (Waarnemingen.be). Men vermoedt dan ook dat in Zeeschelde, nabij Antwerpen, er zich een populatie gevestigd heeft [10](ICES 2001). Deze populatie is mogelijk verbonden met de gevestigde populatie uit de Nederlandse Westerschelde [11][Nehring 2011].
Verspreiding in onze buurlanden
De laatste decennia is de blauwe zwemkrab succesvol geïntroduceerd op verschillende plaatsen in Europa en Azië, soms per ongeluk en soms opzettelijk. De eerste Europese melding dateert van 1900 [6], toen een mannelijk exemplaar werd gevonden in de haven van Rochefort (zuidwesten van Frankrijk). De volgende waarneming in Frankrijk liet echter 60 jaar op zich wachten toen een pladijsvisser op 16 september 1960 de soort bovenhaalde uit het Gironde estuarium nabij Bordeaux (Holthuis LB 1969). Meer recent werd de blauwe zwemkrab vooral in en rond de Seine (Noord-Frankrijk) waargenomen. De lage aantallen langs de Franse kusten doen vermoeden dat hier geen gevestigde populatie voorkomt (Nehring 2011). In Nederland werd de soort voor het eerst waargenomen in 1932, en tot aan 1989 waren er 22 meldingen van deze krab bekend in Nederland, vooral uit de Westerschelde en de Waddenzee [Adema, 1991]. In de Amsterdamse en Rotterdamse havens worden er sinds 1995 elk jaar exemplaren aangetroffen. De eerste waarneming uit de Oosterschelde dateert van 2002 (Nehring 2011). De blauwe zwemkrab werd eveneens aangetroffen in Denemarken (de Sont bij Kopenhagen), Duitsland (de monding van de Elbe), Spanje (het Guadalquivir estuarium) en Engeland (de Theems) (Nehring 2011, Adema, 1991). Deze krabbensoort heeft ook zich permanent gevestigd in diverse landen rond de Middellandse Zee. Vooral in de oostelijke helft van de Middellandse Zee was de komst van deze krab nogal overdonderend. In Griekenland kon de blauwe zwemkrab zich tijdens de jaren 1930 vestigen, waarna hij snel uitgroeide tot een populaire soort op de plaatselijke markt. Tijdens de jaren 1960 leidde overbevissing samen met vervuiling tot het ineenstorten van de populatie. Anno 2011 bestaat er nog steeds een gedecimeerde populatie langs de oostelijke kusten van Griekenland [Nehring 2011] en in de Adriatische Zee (de zee tussen Italië en de Balkan) (Dulcic et al 2011). Het patroon in de West-Europese waarnemingen stemt overeen met dat in Amerikaanse wateren: in beide gebieden verblijft de soort tijdens de zomer in brak water, om zich dan in de winter richting zee te verplaatsen en zich te gaan voortplanten in dieper en zouter water.
Wijze van introductie
TEKST
Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien
TEKST
Factoren die de verspreiding beïnvloeden
TEKST
Effecten of potentiële effecten en maatregelen
TEKST
Specifieke kenmerken
TEKST
Weetjes
TITEL
TEKST
Geraadpleegde bronnen
- ↑ Christiansen, M.E. (1969). Crustacea Decapoda Brachyura. Marine invertebrates of Scandinavia, 2. Universitetsforlaget: Oslo. 143 pp. details
- ↑ 2.0 2.1 Adema, J.P.H.M. (1984). De Blauwe zwemkrab, Callinectes sapidus Rathbun, 1896, in: [S.a.] Vita Marina Zeebiol. Doc. Geleedpotigen. Vita Marina Zeebiologische Documentatie: zeebiologie, zeeaquariologie, malacologie, : pp. 67-70. details Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "2a" defined multiple times with different content - ↑ den Hartog, C.; Holthuis, L.B. (1951). De Noord-Amerikaanse
- ↑ 4.0 4.1 Adema, J.P.H.M. (1991). De krabben van Nederland en Belgie (Crustacea, Decapoda, Brachyura). Nationaal Natuurhistorisch Museum: Leiden. ISBN 90-73239-02-8. 244 pp. details Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "Adema1991" defined multiple times with different content - ↑ Van Damme, P.; Maes, J. (1993). De Blauwe Zwemkrab Callinectes sapidus Rathbun, 1896 in de Westerschelde (België) De Strandvlo 13(4): 120-121. details
- ↑ Kerckhof, F.; Haelters, J. (2005). Enkele opmerkelijke waarnemingen en strandingen in 2004 en 2005 De Strandvlo 25(3-4): 101-105. details
- ↑ 7.0 7.1
- ↑ Kerckhof, F.; Haelters, J.; Gollasch, S. (2007). Alien species in the marine and brackish ecosystem: the situation in Belgian waters Aquat. Invasions 2(3): 243-257. details
- ↑ Van den Neucker T., Stevens M., Breine J. & Coeck J. (in voorbereiding). De blauwe zwemkrab blijft zeldzaam in de Zeeschelde. De Strandvlo xx:xx-xx.
- ↑
- ↑ Nehring, S. (2011). Invasion history and success of the American blue crab Callinectes sapidus in European and adjacent waters , in: Galil, B.S. et al. (Ed.) (2011). In the wrong place - alien marine crustaceans: Distribution, biology and impacts. Invading Nature - Springer Series in Invasion Ecology, 6: pp. 607-624. details