Difference between revisions of "Knotszakpijp"
(→<span style="color:#00787A">Effecten of potentiële effecten en maatregelen</span>) |
(→<span style="color:#00787A">Specifieke kenmerken</span>) |
||
Line 114: | Line 114: | ||
===<span style="color:#00787A">Specifieke kenmerken</span>=== | ===<span style="color:#00787A">Specifieke kenmerken</span>=== | ||
− | + | De knotszakpijp komt meestal voor langs beschutte kusten, tot op een diepte van 40 meter. De soort behoort tot de aangroei- of foulinggemeenschap en is terug te vinden op touwen en harde structuren zoals kades, scheepsrompen, palen, boeien, mossel- en oesterbedden. Daarbij kunnen dichtheden tot 1500 exemplaren per vierkante meter bereikt worden. Deze dieren worden tot 16 centimeter groot en leven gemiddeld twee tot drie jaar [21]<ref name=twentyone>NIMPIS (2011). Styela clava reproduction and habitat, National Introduced Marine Pest Information System. geraadpleegd op 29/06/2011 <http://www.marinepests.gov.au/nimpis>. </ref>. De huid ziet er nogal gerimpeld en leerachtig uit en heeft doorgaans een bruine kleur. De knotszakpijp heeft over het algemeen een langgerekte vorm, met een duidelijke versmalling naar de basis toe [12]<ref name=twelve> </ref>. | |
+ | |||
+ | De soort is tweeslachtig of hermafrodiet, maar de mannelijke en vrouwelijke gonaden worden op verschillende tijdstippen rijp zodat deze dieren zichzelf niet kunnen bevruchten. De bevruchting gebeurt uitwendig - dus in het water - en de eitjes en larven zweven gedurende één tot drie dagen vrij in de waterkolom, wat door wetenschappers een planktonisch stadium genoemd wordt. Na deze planktonische fase hechten ze zich vast op een harde ondergrond, waar ze een metamorfose tot hun volwassen vorm ondergaan [21]<ref name=twentyone> </ref>. | ||
+ | |||
+ | Typisch voor deze groep van dieren is het verzamelen van voedsel via filtervoeding. Ze maken gebruik van een inwendig “zeefapparaat” om plantaardig (fytoplankton) en dierlijk plankton (zoöplankton) samen met organisch materiaal uit het water te filteren en op te nemen [21]<ref name=twentyone> </ref>. Om dit zeven efficiënt te laten verlopen, zorgt het dier voor een constante waterstroom: het water komt het lichaam binnen langs een instroomopening (siphon), passeert door het zeefapparaat (pharynx) dat voedseldeeltjes tegenhoudt en wordt ten slotte door de uitstroomopening naar buiten gestuwd. Op de foto’s zijn deze twee openingen duidelijk te zien. | ||
<P> | <P> |
Revision as of 11:34, 28 September 2011
Knotszakpijp
Oorspronkelijk leefde de knotszakpijp Styela clava enkel langs Aziatische kusten. Transport via vasthechting op oorlogsschepen bracht de soort naar Europa, waar ze voor het eerst opgemerkt werd in Engeland omstreeks 1953. In 1986 werd een eerste exemplaar gevonden aan onze kust, op een strandhoofd in Knokke-Heist. Nu is de soort gekend in de Spuikom van Oostende en in alle (jacht)havens van onze kust, behalve in Nieuwpoort. De knotszakpijp komt meestal voor langs beschutte kusten, tot op een diepte van 40 meter. De soort heeft een groot aanpassingsvermogen en kan sterke wijzigingen in temperatuur en zoutgehalte verdragen.
|
Contents
- 1 Wetenschappelijke naam
- 2 Oorspronkelijke verspreiding
- 3 Eerste waarneming in België
- 4 Verspreiding in België
- 5 Verspreiding in onze buurlanden
- 6 Wijze van introductie
- 7 Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien
- 8 Factoren die de verspreiding beïnvloeden
- 9 Effecten of potentiële effecten en maatregelen
- 10 Specifieke kenmerken
- 11 Weetjes
- 12 Geraadpleegde bronnen
Wetenschappelijke naam
Oorspronkelijke verspreiding
Oorspronkelijk leefde de knotszakpijp Styela clava enkel in de ondiepe delen van de Okhotsk zee (Siberië), de Japanse zee, langs de kusten van Japan en Korea en tussen het uiterste noorden van China en de havenstad Shangai [1,2][1][2].
Eerste waarneming in België
De eerste Belgische waarneming van de knotszakpijp - ook wel Japanse zakpijp genoemd - gebeurde op 19 augustus 1986. Het betrof een geïsoleerd levend exemplaar op een strandhoofd langs het Albertstrand in Knokke-Heist [3][3].
Verspreiding in België
Op de oostelijke strekdam van Zeebrugge werden in januari 1987 op twee betonnen blokken niet minder dan 217 exemplaren aangetroffen [4][4]. Nu is de soort gekend in de Spuikom van Oostende en in alle (jacht)havens van onze kust, behalve in Nieuwpoort [5,6][5][6].
Verspreiding in onze buurlanden
De eerste waarneming van de knotszakpijp in Europa gebeurde in Plymouth (Zuid-Engeland) tijdens de zomer van 1953. Hij werd toen in 1954 als een nieuwe soort met de naam Styela mammiculata beschreven [7, 8, 9, 10][7][8][9][10]. Men vermoedt dat de introductie al in 1952 gebeurde, maar onopgemerkt bleef tot het daaropvolgende jaar [2][2]. De uitbreiding over de Engelse zuid- en westkust verliep heel snel: van Plymouth via de wateren van Southampton tot in de haven van Milford in Wales (1959). Waarschijnlijk is de knotszakpijp het Kanaal rond 1968 overgestoken, gezien de soort in dat jaar bij Dieppe in Frankrijk werd waargenomen [10, 11][10][11].
Ook in Nederland is het een frequent aanwezige soort geworden in vrijwel alle zoute wateren. De knotszakpijp werd er voor het eerst waargenomen in 1974 in Den Helder [12][12]. Al enkele maanden later kwamen er waarnemingen vanuit de jachthaven van Texel en uit de Oosterschelde [13][13].
Vandaag is deze zakpijp langs de gehele Europese Atlantische kust, van Portugal tot Noorwegen, te vinden [14][14]. In 2005 werd hij ook in een Frans bassin in het Middellandse Zeegebied waargenomen [15][15].
Wijze van introductie
De knotszakpijp kan op verschillende manieren in een nieuw gebied geïntroduceerd worden [16][16]. - Hij kan als een volwassen zakpijp zich aan de wanden van schepen vasthechten. Hoogstwaarschijnlijk werd hij op deze wijze accidenteel door militaire slagschepen Engeland binnengebracht wanneer deze - na het eindigen van de oorlog in Korea in 1951 - terugkeerden naar het thuisfront [2][2]. Als jonge zakpijpen die zich hebben vastgehecht op oesterzaad of de schelpen van oesters die in nieuwe kweekgronden worden uitgezet. Op deze wijze kwam de zakpijp in vele havens in Bretagne (Frankrijk) en in Nederland terecht. [16, 10][16][10]. De oesters en het oesterzaad voor nieuwe oesterbedden kwamen zowel uit Japan als uit andere Europese oesterbedden [10][10]. - De laven van de knotszakpijp kunnen eveneens korte afstanden overbruggen als verstekelingen in het ballastwater van schepen [16][16].
Natuurlijke verspreiding is vrij beperkt. De larven kunnen meegevoerd worden met de getijden en stromingen, maar moeten zich binnen 27 uur kunnen vestigen [16][16]. Deze exoot werd dus de wereld rondgedragen door intercontinentale scheepvaart en oestertransfers.
Locale verspreiding tussen jachthavens kan mogelijk verzorgd worden door de aanhechting van de zakpijpen aan jachten en zeilschepen [16][16].
Het is onbekend op welke wijze de knotszakpijp in 1987 in Zeebrugge terecht gekomen is.
Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien
In onze contreien kwam deze soort in een gebied terecht waar nog geen gelijkaardige zakpijp voorkwam. Bovendien bevinden zich hier geen natuurlijke vijanden [10][10].
Omwille van zijn lengte – gemiddeld 14 cm, zeer groot voor een zakpijp – wordt hij tijdens het voeden niet gehinderd door nabijgelegen dieren. Bovendien kan hij hierdoor de larven van andere soorten, zoals oesters, uit de waterkolom filteren [10][10].
Factoren die de verspreiding beïnvloeden
De soort kan zich enkel succesvol vestigen op een harde ondergrond, zoals schelpengemeenschappen, haveninfrastructuur, scheepsrompen, touwen en boeien [18][17]. Doordat de knotszakpijp zich ook op schelpen durft te vestigen, kon hij zich samen met oesterbroed naar nieuwe contreien verspreid worden. Er wordt vermoed dat hij hierdoor verscheidene malen vanuit Japan naar Nederland en Frankrijk geïntroduceerd werd [10][10].
Hij vestigt zich het liefst nabij de oppervlakte, al werd hij ook eens erg diep – op 40 meter – waargenomen. Hoewel hij kortstondig lage zoutgehaltes tot 10 PSU kan verdragen, kan hij dit niet voor lange tijd. Om zich op succesvol een plek te vestigen moet het zoutgehalte continu boven de 22 PSU en lager dan 35 PSU [10, 15, 16, 17]. Ter vergelijking: het zeewater van de Noordzee heeft een zoutgehalte van ongeveer 35 PSU. Ook temperatuur kan zijn verspreiding beperken. Hoewel hij brede schommelingen in temperatuur kan verdragen (tussen -2 en 23 °C [10,14][10][14] ) kunnen de larven zich enkel vestigen wanneer het water enkele dagen lang temperaturen boven de 16 graden bereikt. Dit zal zijn verspreiding naar meer Noordelijke regio’s, waar dit soort temperaturen ook in de zomer zeldzaam zijn, beperken. Om deze reden komt de soort niet voor langs de oostelijke kusten van Schotland [16][16]. Omwille van deze brede tolerantie voor verschillende zoutgehaltes en temperaturen kan deze exoot vele nieuwe gebieden bereiken, waar hij zich vervolgens kan vestigen [2][2]. Zijn aanpassingsvermogen komt in feite mooi overeen met de condities die heersen in Atlantisch Europese kusten [10][10].
Ook verkiest de knotszakpijp relatief beschutte gebieden. Dit is een van de oorzaken waarom hij vooral in havens waargenomen wordt [16][16].
Effecten of potentiële effecten en maatregelen
Eenmaal de knotszakpijp goed gevestigd is, worden vaak massapopulaties gevormd - tot 1500 exemplaren per vierkante meter - waardoor sterke competitie kan optreden met inheemse soorten zoals mosselen en oesters die hun voedsel eveneens uit het water filteren [18][17].
Deze knotszakpijp kan bovendien zorgen voor een ware aangroeiplaag op scheepsrompen en oesterbedden. Vooral de aangroei op mossel- en oesterbedden kan tot zware problemen leiden, gezien dit een extra productie-, oogst- en verwerkingskost voor de kwekers met zich meebrengt. Op Prince Edward Island in Canada bijvoorbeeld leidt dit tot miljoenen dollars economische schade per jaar[19][18]. Deze schade zou voornamelijk gerelateerd zijn aan het extra gewicht door de grote aangroei van knotszakpijpen. De mosseltouwen konden zo zwaar worden dat ze niet meer boven water te tillen waren. Ook kon het extra gewicht van de zakpijpen ervoor zorgen dat de mosselen zo zwaar werden dat ze allemaal van de touwen afvielen zodra ze bovenwater getild worden [Persoonlijke mededeling Arjan Gittenberger 2011][19]. Europa blijft voorlopig gevrijwaard van zulke toestanden [20][20].
Behandelingen met gewijzigde zoutgehaltes en temperaturen of blootstelling aan lucht, bleken succesvolle - en tevens biologisch verantwoorde - bestrijdingsmiddelen te zijn in de strijd tegen deze exoot. Deze maatregelen leiden tot de dood van de zakpijp, zonder sterfte onder de mosselen of oesters te veroorzaken [2][2].
Specifieke kenmerken
De knotszakpijp komt meestal voor langs beschutte kusten, tot op een diepte van 40 meter. De soort behoort tot de aangroei- of foulinggemeenschap en is terug te vinden op touwen en harde structuren zoals kades, scheepsrompen, palen, boeien, mossel- en oesterbedden. Daarbij kunnen dichtheden tot 1500 exemplaren per vierkante meter bereikt worden. Deze dieren worden tot 16 centimeter groot en leven gemiddeld twee tot drie jaar [21][21]. De huid ziet er nogal gerimpeld en leerachtig uit en heeft doorgaans een bruine kleur. De knotszakpijp heeft over het algemeen een langgerekte vorm, met een duidelijke versmalling naar de basis toe [12][12].
De soort is tweeslachtig of hermafrodiet, maar de mannelijke en vrouwelijke gonaden worden op verschillende tijdstippen rijp zodat deze dieren zichzelf niet kunnen bevruchten. De bevruchting gebeurt uitwendig - dus in het water - en de eitjes en larven zweven gedurende één tot drie dagen vrij in de waterkolom, wat door wetenschappers een planktonisch stadium genoemd wordt. Na deze planktonische fase hechten ze zich vast op een harde ondergrond, waar ze een metamorfose tot hun volwassen vorm ondergaan [21][21].
Typisch voor deze groep van dieren is het verzamelen van voedsel via filtervoeding. Ze maken gebruik van een inwendig “zeefapparaat” om plantaardig (fytoplankton) en dierlijk plankton (zoöplankton) samen met organisch materiaal uit het water te filteren en op te nemen [21][21]. Om dit zeven efficiënt te laten verlopen, zorgt het dier voor een constante waterstroom: het water komt het lichaam binnen langs een instroomopening (siphon), passeert door het zeefapparaat (pharynx) dat voedseldeeltjes tegenhoudt en wordt ten slotte door de uitstroomopening naar buiten gestuwd. Op de foto’s zijn deze twee openingen duidelijk te zien.
Weetjes
TITEL
TEKST
Geraadpleegde bronnen
- ↑ Millar, R.H. (1960). The identity of the ascidians Styela mammiculata Carlisle and S. clava Herdman. J. Mar. Biol. Ass. U.K. 39(3): 509-511. details
- ↑ 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 Eno, N.C.; Clark, R.A.; Sanderson, W.G. (Ed.). (1997). Non-native marine species in British waters: a review and directory. Joint Nature Conservation Committee: Peterborough, UK. ISBN 1-86107-442-5. 152 pp. details Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "two" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "two" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "two" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "two" defined multiple times with different content - ↑ d'Udekem d'Acoz, C. (1986). Etude sur la faune de Knokke-Heist: 3. Présence de tyela clava Herdman, 1882 en Belgique. De Strandvlo 6(4): 83. details
- ↑ Dumoulin, E. (1987). Nieuwe waarnemingen van de Knotszakpijp Styela clava langs de Belgische Oostkust. De Strandvlo 7(2): 61-62. details
- ↑ Eneman, E. (1995). Knotszakpijp of Japanse zakpijp Styela clava (Herdman, 1882) in de Spuikom van Oostende. De Strandvlo 15(3): 113. details
- ↑ Persoonlijke mededeling Hans de Blauwe
- ↑ Carlisle DB (1954) Styela mammiculata, a new species of ascidian from the Plymouth area. J mar boil Ass UK 33:329-334. details
- ↑ Coughlan, J. (1969). The leathery sea squirt – a new ascidian from Milford haven. Nature in Wales 11: 192-193. details
- ↑ Buizer, D.A.G. (1980). Explosive development of Styela clava Herdman, 1882, in The Netherlands after its introduction (Tunicata Ascidiacea). Bull. Zoöl. Mus., Univ. Amsterdam 7: 181-185. details
- ↑ 10.0 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7 10.8 Lützen, J. (Ed.) (1999). Styela clava Herdman (Urochordata, Ascidiacea), a successful immigrant to North West Europe: ecology, propagation and chronology of spread Helgol. Meeresunters. 52(3-4): 383-391. details Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "ten" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "ten" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "ten" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "ten" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "ten" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "ten" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "ten" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "ten" defined multiple times with different content - ↑ Minchin, D. & Duggan, C.B., (1988). The distribution of the exotic ascidian, Styela clava Herdman, in Cork Harbour. Irish Naturalists’ Journal, 22: 388-393. details
- ↑ 12.0 12.1 Huwae, P. (1974). Styela clava Herdmann, 1882, nieuw voor Nederland. Het Zeepaard 34(2): 28-29. details Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "twelve" defined multiple times with different content - ↑ Westerwil, H. (1975). Styela clava Herdmann, 1882 nu ook in Zeeland. Het Zeepaard 35(6): 99. details
- ↑ 14.0 14.1 ] Minchin, D. (2009). Styela clava Herdman, Asian sea-squirt (Styelidae, Ascidiacea), in: DAISIE (Delivering Alien Invasive Species Inventories for Europe) et al. (2009). Handbook of alien species in Europe. Invading Nature - Springer Series in Invasion Ecology, 3: pp. 298. detailshttp://www.europe-aliens.org/pdf/Styela_clava.pdf Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "fourteen" defined multiple times with different content - ↑ Davis, M.H.; Davis, M.E. (2008). First record of Styela clava (Tunicata, Ascidiacea) in the Mediterranean region Aquat. Invasions 3(2): 125-132. details
- ↑ 16.0 16.1 16.2 16.3 16.4 16.5 16.6 Davis, M.H.; Lützen, J.; Davis, M.E. (2007). The spread of Styela clava Herdman, 1882 (Tunicata, Ascidiacea) in European waters Aquat. Invasions 2(4): 378-390. details Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "sixteen" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "sixteen" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "sixteen" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "sixteen" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "sixteen" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "sixteen" defined multiple times with different content - ↑ 17.0 17.1 Global Invasive Species Database (2005). Styela clava. Available from http://www.issg.org/database/species/ecology.asp?si=951&fr=1&sts=sss. Geraadpleegd op 30-11-2007. Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "eighteen" defined multiple times with different content - ↑ Davis, M.H.; Davis, M.E. (2009). Styela clava (Tunicata, Ascidiacea) - a new threat to the Mediterranean shellfish industry? Aquat. Invasions 4(1): 283-289. details
- ↑ Persoonlijke mededeling Arjan Gittenberger 2011
- ↑ Gittenberger, A. (2009). Invasive tunicates on Zeeland and Prince Edward Island mussels, and management practices in The Netherlands Aquat. Invasions 4(1): 279-281. details
- ↑ 21.0 21.1 21.2 NIMPIS (2011). Styela clava reproduction and habitat, National Introduced Marine Pest Information System. geraadpleegd op 29/06/2011 <http://www.marinepests.gov.au/nimpis>. Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "twentyone" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "twentyone" defined multiple times with different content