Difference between revisions of "Drietakkig donswier"
(→<span style="color:#00787A">Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien</span>: +ref +ref +ref +ref +ref) |
(→<span style="color:#00787A">Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien</span>) |
||
Line 80: | Line 80: | ||
Het drietakkig donswier is niet kieskeurig wat het substraat betreft en kan zowel op natuurlijke ondergronden - zoals wieren, schelpdieren of stenen - als op artificiële ondergronden - pontons, boeien - groeien <ref name="maggs93"> </ref> (Maggs & Hommersand 1993). | Het drietakkig donswier is niet kieskeurig wat het substraat betreft en kan zowel op natuurlijke ondergronden - zoals wieren, schelpdieren of stenen - als op artificiële ondergronden - pontons, boeien - groeien <ref name="maggs93"> </ref> (Maggs & Hommersand 1993). | ||
− | Het drietakkig donswier ''Antithamnionella ternifolia'' heeft net als A. spirographidis kliercellen, die bepaalde toxische chemische stoffen - zoals eosine - bevatten <ref name="fenical">Fenical, W. (1975). Halogenation in the Rhodophyta. A review. J. Phycol. 11:245-259. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=140614 details]</ref><ref name="hay">Hay, M.E.; Fenical, W. (1988). Marine plant-herbivore interactions: the ecology of chemical defense. Ann. Rev. Ecol. Syst. 19:111-145. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=142263 details]</ref> (Fenical 1975, Hay & Fenical 1988). Men gaat ervan uit dat deze giftige stoffen in de kliercellen dienen als afweermechanisme tegen begrazing door herbivoren <ref name="maggs93"></ref> (Maggs & Stegenga 1999). | + | Het drietakkig donswier ''Antithamnionella ternifolia'' heeft net als A. spirographidis kliercellen, die bepaalde toxische chemische stoffen - zoals eosine - bevatten <ref name="fenical">Fenical, W. (1975). Halogenation in the Rhodophyta. A review. J. Phycol. 11:245-259. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=140614 details]</ref><ref name="hay">Hay, M.E.; Fenical, W. (1988). Marine plant-herbivore interactions: the ecology of chemical defense. Ann. Rev. Ecol. Syst. 19:111-145. [http://www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=142263 details]</ref> (Fenical 1975, Hay & Fenical 1988). Men gaat ervan uit dat deze giftige stoffen in de kliercellen dienen als afweermechanisme tegen begrazing door herbivoren <ref name="maggs93"> </ref> (Maggs & Stegenga 1999). |
Revision as of 10:58, 22 August 2011
Drietakkig donswier
Het oorsprongsgebied van het drietakkig donswier Antithamnionella ternifolia is eerder onduidelijk, hoewel er vermoedens zijn dat dit roodwier afkomstig is uit de zuidelijke hemisfeer. Dit niet-inheemse roodwier zou in Europese wateren terechtgekomen zijn – en er zich verder verspreid hebben – door zich vast te hechten op scheepsrompen en touwen. Het drietakkig donswier werd in 1970 voor de eerste keer waargenomen in België in de Oostendse Spuikom. De soort groeit op vrijwel elk type hard substraat en plant zich snel voort, twee factoren die bijdragen tot zijn succes.
|
Contents
- 1 Wetenschappelijke naam
- 2 Oorspronkelijke verspreiding
- 3 Eerste waarneming in België
- 4 Verspreiding in België
- 5 Verspreiding in onze buurlanden
- 6 Wijze van introductie
- 7 Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien
- 8 Factoren die de verspreiding beïnvloeden
- 9 Effecten of potentiële effecten en maatregelen
- 10 Specifieke kenmerken
- 11 Weetjes
- 12 Geraadpleegde bronnen
Wetenschappelijke naam
Antithamnionella ternifolia (J.D.Hooker & Harvey) Lyle, 1922
Oorspronkelijke verspreiding
De plaats van herkomst van het drietakkig donswier is onduidelijk [1] (Maggs & Stegenga 1999), al is het roodwier waarschijnlijk afkomstig uit de zuidelijke hemisfeer [2][3] (Eno et al. 1997, Heytens et al. 2007). Het is in elk geval een complexe situatie, omwille van het feit dat een aantal sterk op elkaar lijkende soorten en waarschijnlijk aan elkaar verwante soorten in verschillende delen van de wereld aanwezig zijn [1] (Maggs & Stegenga 1999). Dit niet-inheemse roodwier groeit op tal van substraten gaande van algen, stenen tot artificieel materiaal zoals pontons en boeien. Ze komen voor tot een diepte van 25 meter en dit zowel in beschutte als blootgestelde omgevingen [4] (Maggs & Hommersand 1993).
Eerste waarneming in België
In 1970 werd het drietakkig donswier voor het eerst waargenomen in de Spuikom van Oostende, onder de naam Antithamnion sarmiense. Het was er vastgehecht aan een zogeheten Japanse mand, die gebruikt werd voor experimenten in verband met het kweken van oesters [5] (Leloup 1973).
Verspreiding in België
Het drietakkig donswier wordt in België vaak verward met een ander roodwier, Antithamnionella spirographidis. Deze twee roodwieren zijn zo op elkaar gelijkend dat wetenschappers niet helemaal zeker zijn of het effectief om twee verschillende soorten gaat. Omdat dergelijke roodwieren op basis van morfologische eigenschappen heel moeilijk te onderscheiden zijn, is verder onderzoek noodzakelijk om uit te maken hoeveel soorten werkelijk langs onze kust voorkomen [6] (Olivier De Clerck persoonlijke communicatie).
Beide roodwieren komen voor in het Verbindingsdok en het Boudewijnkanaal [7] (Manu Dumoulin persoonlijke communicatie) van de Zeebrugse achterhaven, alsook op de pontons in de jachthaven van Zeebrugge [8] (De Blauwe & Dumolin 2009). In de Spuikom van Oostende zouden enkele exemplaren groeien op het violet buiswier Neosiphonia harveyi [3] (Heytens et al. 2007), een andere niet-inheemse soort.
Verspreiding in onze buurlanden
Niettegenstaande men al in 1906 enkele exemplaren van deze soort had aangetroffen in Plymouth in het zuidwesten van Groot-Brittannië [4] (Maggs & Hommersand 1993) – weliswaar onder een andere naam Antithamnionella cruciatum f. tenuissimum – wordt veelal pas de melding uit 1910 uit Cherbourg-Octeville in het noordwesten van Frankrijk [9] (Westbrook 1930) als de eerste waarneming voor Europa beschouwd [4] (Maggs & Stegenga 1999). Ondertussen heeft het drietakkig donswier zich over heel de Atlantische kust van Europa verspreid. Het komt voor van Portugal tot Nederland en is ook aanwezig langs de zuid- en westkusten van Groot-Brittannië - tot in Argyll in West-Schotland - en langs de kusten van Ierland Cite error: Closing </ref>
missing for <ref>
tag (Maggs & Hommersand 1993; ICES 2006).
In de Nederlandse Oosterschelde komen deze wieren (Antithamnionella spirographidis) sinds 1993 algemeen voor [1] (Maggs & Stegenga 1999). Het wier werd ook al verzameld uit het naburige Grevelingenmeer [1] (Maggs & Stegenga 1999), alsook ter hoogte van de ingang van de Sloehaven aan de Westerschelde [10] (Wolff 2005).
Wijze van introductie
Het drietakkig donswier werd in Europa geïntroduceerd door vasthechting aan scheeprompen en touwen. Waarschijnlijk gebeurde de eerste introductie in Europa door schepen uit Australië [2] (Eno et al. 1997). Mogelijk kwamen er eveneens exemplaren in Europa binnen via aquacultuur: het niet-inheemse roodwier was vastgehecht op oesters die voor kweek naar Europa getransporteerd werden [10] (Wolff 2005).
Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien
Een snelle groei en een vegetatieve voortplanting door fragmentatie - waarbij afbrekende stukjes kunnen uitgroeien tot een volwaardig individu - zijn in de eerste plaats de verklaring van het succes van deze niet-inheemse soort [2] (Eno et al. 1997). Het drietakkig donswier is niet kieskeurig wat het substraat betreft en kan zowel op natuurlijke ondergronden - zoals wieren, schelpdieren of stenen - als op artificiële ondergronden - pontons, boeien - groeien [4] (Maggs & Hommersand 1993).
Het drietakkig donswier Antithamnionella ternifolia heeft net als A. spirographidis kliercellen, die bepaalde toxische chemische stoffen - zoals eosine - bevatten [11][12] (Fenical 1975, Hay & Fenical 1988). Men gaat ervan uit dat deze giftige stoffen in de kliercellen dienen als afweermechanisme tegen begrazing door herbivoren [4] (Maggs & Stegenga 1999).
Factoren die de verspreiding beïnvloeden
TEKST
Effecten of potentiële effecten en maatregelen
TEKST
Specifieke kenmerken
TEKST
Weetjes
TITEL
TEKST
Geraadpleegde bronnen
- ↑ 1.0 1.1 1.2 1.3 Maggs, C.A.; Stegenga, H. (1999). Red algal exotics on North Sea coasts. Helgol. Meeresunters. 52: 243-258. details Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "maggs" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "maggs" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "maggs" defined multiple times with different content - ↑ 2.0 2.1 2.2 Eno, N.C.; Clark, R.A.; Sanderson, W.G. (Ed.) (1997). Non-native marine species in British waters: a review and directory. Joint Nature Conservation Committee: Peterborough, UK. ISBN 1-86107-442-5. 152 pp. details Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "eno" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "eno" defined multiple times with different content - ↑ 3.0 3.1 Heytens, M.; De Clerck, O.; Coppejans, E. (2007). Studie van macrowiergemeenschappen van de Spuikom van Oostende in functie van de Kaderrichtlijn water. Universiteit Gent, Vakgroep Biologie, Afdeling Algologie: Gent, Belgium. 65 pp. details Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "heytens" defined multiple times with different content - ↑ 4.0 4.1 4.2 4.3 4.4 Maggs, C.A.; Hommersand, M.H. (1993). Seaweeds of the British Isles: Volume 1 Rhodophyta, Part 3A. Ceramiales. Natural History Museum: London, UK. ISBN 1-898298-81-5. 444 pp. details Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "maggs93" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "maggs93" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "maggs93" defined multiple times with different content Cite error: Invalid<ref>
tag; name "maggs93" defined multiple times with different content - ↑ Leloup, E. (1973). Recherches sur l'ostréiculture dans le bassin de chasse d'Ostende en 1970 et 1971. Med. K. Belg. Inst. Nat. Wet. 49(10): 1-23. details
- ↑ Persoonlijke mededeling door Olivier De Clerck op 15/07/2011
- ↑ Persoonlijke mededeling door Emanuel Dumoulin op 15/07/2011
- ↑ De Blauwe, H.; Dumoulin, E. (2009). De zeefauna en -flora uit de jachthaven van Zeebrugge, in het bijzonder de fouling-organismen van drijvende pontons De Strandvlo 29(2): 41-63, details
- ↑ Westbrook, M.A. (1930). Notes on the distribution of certain marine red algae. J. Bot. Lond. 68:257-264. details
- ↑ 10.0 10.1 Wolff, W.J. (2005). Non-indigenous marine and estuarine species in the Netherlands. Zool. Meded. 79(1): 3-116. details Cite error: Invalid
<ref>
tag; name "wolff" defined multiple times with different content - ↑ Fenical, W. (1975). Halogenation in the Rhodophyta. A review. J. Phycol. 11:245-259. details
- ↑ Hay, M.E.; Fenical, W. (1988). Marine plant-herbivore interactions: the ecology of chemical defense. Ann. Rev. Ecol. Syst. 19:111-145. details